In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf 1.1 Rekenen met geld
Leg bladzijde 12 voor je open!
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je het laatste gekocht?
Slide 2 - Open vraag
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Slide 4 - Tekstslide
voorkennis ophalen
Slide 5 - Tekstslide
Krijg je geld terug of moet je betalen?
A
Geld terug
B
Betalen
Slide 6 - Quizvraag
Ik kan afronden bij PRIJZEN en CONTANT GELD.
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Vind je dat je geld tekort komt?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel geld is dit samen?
200 + 20 + 2 =
A
222
B
242
C
200202
D
2022
Slide 9 - Quizvraag
Op hoeveel decimalen rond je geld af?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 10 - Quizvraag
Fenna heeft een folderwijk en verdient iedere week 36 euro. Ze spaart steeds de helft van haar verdiende geld. Hoeveel weken moet ze sparen voor ze 200 euro gespaard heeft?
A
16 weken
B
10 weken
C
12 weken
D
13 weken
Slide 11 - Quizvraag
Afronden met geld doen we per......
A
€0,01 cent
B
€0,05 cent
C
€0,10 cent
D
We ronden niet af met geld
Slide 12 - Quizvraag
Marco gaat met zijn matties naar een fris-feest. De prijs aan de ingang €2,50. Voor elke drankje is het €1,- Marco drink wel 13 drankjes. Hoeveel geld is hij kwijt.
A
€ 13,-
B
€ 32,50
C
€ 150,-
D
€ 15,50
Slide 13 - Quizvraag
Pieter koopt voor 1,99 en voor 3,25 en voor 4,65 en voor 6,88 Hoeveel geld moet hij ongeveer betalen?
A
15 euro
B
14 euro
C
17 euro
D
16 euro
Slide 14 - Quizvraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 15 - Open vraag
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!