1.1 Rekenen met geld

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel + minicheck
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel + minicheck
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Paragraaf 1.1 Rekenen met geld 

Slide 2 - Tekstslide

1. Lesopening
Neem het boek van wiskunde voor je op bladzijde 12.

Huiswerkcontrole:
Niet van toepassing. 

Slide 3 - Tekstslide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten op zijn planner (bord, agenda) en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen. 

Reflecteren
- Kijkt zijn eigen werk na en corrigeert waar nodig.  


Slide 4 - Tekstslide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Alex

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Dennis, Niels, Ties, Alex, Shaqell en Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Jara

Slide 5 - Tekstslide

3 Lesdoel
Aan het einde van de les kun je:
- rekenen met geld;
- afronden;
- prijzen vergelijken.

Slide 6 - Tekstslide

Minicheck
Quiz mee!

Heb je alle 3 de vragen goed? 
Dan mag je daarna zelfstandig aan de slag. 

Niet alle 3 de vragen goed? 
Niet erg! Doe mee met de instructie. 

Slide 7 - Tekstslide

Krijg je geld terug of moet
je betalen?
A
Geld terug
B
Betalen

Slide 8 - Quizvraag

Op hoeveel decimalen rond je geld af?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quizvraag

Fenna heeft een folderwijk en verdient iedere week 36 euro. Ze spaart steeds de helft van haar verdiende geld. Hoeveel weken moet ze sparen voor ze 200 euro gespaard heeft?
A
16 weken
B
10 weken
C
12 weken
D
13 weken

Slide 10 - Quizvraag

4. Instructie
Kijk naar het filmpje en luister naar de uitleg van de leerkracht. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Afronden
Rond af op
1 decimaal (tienden)
3,34  ≈ 3,3
3,38  ≈ 3,4
3,356   3,4


Rond af op 
3 decimalen (duizendsten)
12,45638 ≈ 12,456
12,45678 ≈ 12,457

Rond af op 
2 decimalen (honderdsten)
12,453 ≈ 12,45
12,45678  ≈ 12,46




Afronden op decimalen 

Slide 13 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag?
Lees en maak les 1.1 eigenschappen van vlakke figuren,
blz 10 t/m 16, Opdracht 1 t/m 16

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig?
Geef het aan bij de juf. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 14 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V, B, I:  Les 1.1, blz 12 t/m 18, Opdracht 1 t/m 17 

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / Sudoku / Smartgame.
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

7. Evaluatie
- zelfstandig leren; 45 min. werken aan opdr. die op het bord staan. 
- reflecteren; nakijken en corrigeren waar nodig. 

Huiswerk:

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken
Je gaat eerst het (huis)werk van de deze/vorige les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Afronden met geld doen we per......
A
€0,01 cent
B
€0,05 cent
C
€0,10 cent
D
We ronden niet af met geld

Slide 18 - Quizvraag

Marco gaat met zijn matties naar een fris-feest. De prijs aan de ingang €2,50. Voor elke drankje is het €1,- Marco drink wel 13 drankjes. Hoeveel geld is hij kwijt.
A
€ 13,-
B
€ 32,50
C
€ 150,-
D
€ 15,50

Slide 19 - Quizvraag

Pieter koopt voor 1,99 en voor 3,25 en voor 4,65 en voor 6,88
Hoeveel geld moet hij ongeveer betalen?
A
15 euro
B
14 euro
C
17 euro
D
16 euro

Slide 20 - Quizvraag

Ik kan rekenen met geld.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll