2.2: Het dagboek van de aarde

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je weet hoe een fossiel in een gesteente terechtkomt
  • Je begrijpt waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde


  • Je kent de drie hoofdsoorten gesteenten
  • Je kunt met behulp van voorbeelden de absolute en relatieve ouderdom van bodemlagen vaststellen


Slide 2 - Tekstslide

Oudst                                                                            jongst

Slide 3 - Sleepvraag

Waarvan zijn dit fossielen?
A
Trilobieten
B
Planten
C
Ammonieten
D
Mammoeten

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

In Nederland zijn fossielen gevonden van een plant die alleen in tropische gebieden voorkomt. Hoe kan dit?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

RELATIEVE OUDERDOM (t.o.v.)
Fossielen in een gesteentelaag diep in de grond zijn ouder dan een minder diepe gesteentelaag.
Een fossiel van een ammoniet (zeedier) in de bergen laat zien dat het uit de tijd komt dat het nog een zee was. Het is later omhoog gekomen.
ABSOLUTE OUDERDOM
In gesteenten zit uranium. Dat is een radioactief element --> meetinstrumenten meten hoe oud een gesteente is a.d.h.v. de halfwaardetijd.

Slide 8 - Tekstslide

Absolute ouderdom
Relatieve ouderdom
De ouderdom in miljoenen jaren. 
De laag onder deze laag is jonger. 
Door een gidsfossiel weten we hoe oud deze laag ongeveer is. 
Het fossiel is even oud als de laag waarin het voorkomt. 
Met behulp van radioactiviteit kan de ouderdom worden bepaald.

Slide 9 - Sleepvraag

Zelfstandig werken / huiswerk
Lees de tekst van 2.2 door en maak: 2, 3, 5acd, 7 en 8

Slide 10 - Tekstslide