Exemple: parler de l'école
- Je vertelt hoe je heet en dat je hier met school bent.
- Vertel op welke school je zit, in welke klas en waar de school is.
- Vertel dat jullie op school drie/vier talen leren en nu oefenen met Frans.
- Vertel wat je van huiswerk maken vindt.
- vertel welke vakken je leuk vindt en welke vakken niet.
- Vraag of de ander nog op school zit en wat hij/zij daar doet.