Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet.
Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin.
Let op: Het voorzetsel 'aan' of 'voor' kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.
Het mv betreft altijd een persoon, instantie, dier of ding, maar nooit een plaats of tijd.
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Aan wie / Voor wie + onderwerp + gezegde + (lijdend voorwerp)