Hausaufgaben_Kapitel6_Lektion 1 und 2

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm
  • Welche Fehler macht ihr am meisten bei den Hausaufgaben?
  • Starke Verben

Slide 2 - Tekstslide

Übersetze die Sätze:
Ich spreek Duits.

Slide 3 - Open vraag

Übersetze die Sätze:
Jij spreekt Engels.

Slide 4 - Open vraag

Übersetze die Sätze:
Die Schule fängt um acht an.

Slide 5 - Open vraag

Übersetze die Sätze:
Zij eet schnitzel.

Slide 6 - Open vraag

Starke Verben

Slide 7 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a
In de 2e en 3e persoon (du & er/sie/es) verandert
de "a" in de stam in "ä" 


Beispiel:  
ich schlafe --> du schläfst
 --> er schläft


Slide 8 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met e
In de 2e en 3e persoon (du & er/sie/es) verandert
de "e" in de stam in "i" of "ie" 


Beispiel:  
ich helfe --> du hilfst/ er hilft 
ich sehe --> du siehst / er sieht 


Slide 9 - Tekstslide

Wanneer "i" of "ie"?
Wordt de stamklinker uitgesproken als "é" (merken of werken) krijg je een "i"
Wordt de stamklinker uitgesproken als "ee" (meer of weer) krijg je een "ie"

e --> i
ee --> ie

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen
bij geben, nehmen en treten wordt het "ee" een "i"
ich gebe --> du gibst / er gibt
ich nehme --> du nimmst / er nimmt
ich trete --> du trittst / er tritt

Let op! Bij nehmen wordt het "h" een "m" bij treten krijg je "tt"

Slide 11 - Tekstslide

Uitzonderingen
gehen > du gehst / er geht
stehen > du stehst / er steht
bewegen > du bewegst / er bewegt
krijgen GEEN e/i Wechsel.

Slide 12 - Tekstslide

Welke twee vormen veranderen er bij Duitse sterke werkwoorden met een -e in de stam?
A
ich, du
B
ihr, er/sie/es
C
du, er/sie/es
D
wir, du

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kun je meestal afleiden of de "e" veranderd in een "i"
A
Lange 'e'- klanken veranderen in 'i'.
B
Korte 'e'-klanken veranderen in 'i'.
C
Dat kun je niet afleiden

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je meestal afleiden of de "e" veranderd in een "ie"
A
Lange 'e' klanken veranderen in 'ie'
B
Korte 'e' klanken veranderen in 'i'
C
Dat kun je niet afleiden

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke 3 sterke werkwoorden met een 'e' in de stam vindt er geen e/i- wissel plaats?
A
sehen, geben, bewegen
B
stehen, lesen, gehen
C
stehen, gehen, bewegen
D
gehen, sehen, geben

Slide 16 - Quizvraag

(Geef) du mir bitte das Buch?
A
Giebst
B
Geebst
C
Gebst
D
Gibst

Slide 17 - Quizvraag

Der Lehrer (vergeet) die Hausaufgaben
A
vergisst
B
vergest
C
vergiesst
D
vergiest

Slide 18 - Quizvraag

slapen: Im Internat ..... ich mit Elena in einem Zimmer.

Slide 19 - Open vraag

slapen: Elena .... beim Fenster.

Slide 20 - Open vraag

zien: Elena .... immer sehr hübsch aus.

Slide 21 - Open vraag

nemen: Sie (enkv.) ... sich morgens auch viel Zeit für ihr Aussehen.

Slide 22 - Open vraag

dragen: Ich finde: es ist doch nicht so wichtig, was man ......

Slide 23 - Open vraag

aanbevelen: Lea .... mir, mal in Bremen shopen zu gehen.

Slide 24 - Open vraag