30.10. K3 lesen, st ww mit e

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!

Slide 1 - Tekstslide

Programm, Montag 30.10.
Lesen
Sterke werkwoorden met e
Kahoot   Lijst sterke werkwoorden

Ihr könnt einen Text lesen über das Wetter.
Ihr könnt die starken Verben korrekt gebrauchen.

Slide 2 - Tekstslide

Wörterliste B
Seite 114

Slide 3 - Tekstslide

Lesen
Buch Seite 88
Aufgabe 4

Slide 4 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Hoe herken je een sterk werkwoord in het Nederlands

Slide 6 - Open vraag

Ich lese gerne Bücher. Lest ihr auch gerne? 
Und was  für Bücher liest du? Ich lese die Bücher von meinem Freund. Er liest gerne Fanatsygeschichten. Wir lesen oft zusammen.

Slide 7 - Tekstslide

Regel
Sterke werkwoorden met een "e" in de stam krijgen
bij: du  +  er, sie, es 


Als de "e" lang klinkt e -----> ie   bijv. sehen, du siehst
Als de "e" kort klinkt e -----> i     bijv. helfen, du hilfst

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer "i" of "ie"?
Wordt de stamklinker uitgesproken als "é" (merken of werken) krijg je een "i"
Wordt de stamklinker uitgesproken als "ee" (meer of weer) krijg je een "ie"

e --> i
ee --> ie

Slide 9 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen
ich
helf - e
seh - e
du
hilf - st
sieh - st 
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
wir
helf - en
seh - en
ihr
helf - t
seh - t 
sie/Sie
helf - en
seh - en
geholfen
gesehen

Slide 10 - Tekstslide

lesen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
lese
liest
liest
lesen
lest
lesen

Slide 11 - Sleepvraag

Uitzonderingen
bij geben, nehmen en treten wordt het "ee" een "i"
ich gebe --> du gibst / er gibt
ich nehme --> du nimmst / er nimmt
ich trete --> du trittst / er tritt

Let op! Bij nehmen wordt het "h" een "m" bij treten krijg je "tt"

Slide 12 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen


geben


nehmen


treten
ich
helf - e
seh - e
geb - e
nehm - e
tret - e
du
hilf - st
sieh - st 
gib- st
nimm - st
tritt - st
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
gib - t
nimm - t
tritt - t
wir
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
tret - en
ihr
helf - t
seh - t 
geb - t
nehm - t
tret - et
sie/Sie
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
ret - en
geholfen
gesehen
gegeben
genommen
getreten

Slide 13 - Tekstslide

treffen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
treffe
trefft
trifft
treffen
triffst
treffen
trefft
triffe

Slide 14 - Sleepvraag

geben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
gebe
gebt
gibt
geben
gibst
geben
gibe
gibben
giebst
giebt

Slide 15 - Sleepvraag

nehmen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
nehme
nehmt
nimmt
nehmen
nimmst
nehmen
nimme
nimmen
nemmst

Slide 16 - Sleepvraag

goed of fout?
A
er list
B
er liest

Slide 17 - Quizvraag

Du (sprechen)..................immer so leise.
A
sprichst
B
spricht
C
sprecht
D
sprechst

Slide 18 - Quizvraag

Der Arzt (geben)..............Meike eine Spritze.
A
giebt
B
gibst
C
gibt

Slide 19 - Quizvraag

Goed of fout?

er nihmt
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

ik lees (lesen)
A
ich lese
B
ich liese

Slide 21 - Quizvraag

wij nemen (nehmen)
A
wir nehmen
B
wir nimmen

Slide 22 - Quizvraag

Mijn moeder geeft (geben)
A
Meine Mutter gebt
B
Meine Mutter gibt

Slide 23 - Quizvraag

(essen) Was ............ du am liebsten?

Slide 24 - Open vraag

(helfen) Mein Vater ............ mir immer bei den Hausaufgaben.

Slide 25 - Open vraag

(helfen) ............ du mir dabei?

Slide 26 - Open vraag

sterke werkwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Zahlen
Bingo

Slide 28 - Tekstslide

HA für Mittwoch 1.11.
Lernen:   Sterke werkwoorden 11-20 (lijst in  
                   classroom)
Machen: 

Slide 29 - Tekstslide