2hv - Lezen H6

Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik Lezen H4
  • Instructie Lezen H6
  • Aan de slag! 
  • Afsluiting + HW volgende les 



Slide 2 - Tekstslide

Lezen H4 + H5
Lezen H4: 
  • Ik kan onderscheid maken tussen standpunten en argumenten.
  • Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 


Slide 3 - Tekstslide

Feit of mening:

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
A
feit
B
mening

Slide 4 - Quizvraag

Feit of mening:

In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
A
feit
B
mening

Slide 5 - Quizvraag

Feit of mening:

Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
A
feit
B
mening

Slide 6 - Quizvraag

Feit of mening:

Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
A
feit
B
mening

Slide 7 - Quizvraag

Feit of mening:

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.

A
feit
B
mening

Slide 8 - Quizvraag

Feit of mening:

Den Haag zou volgens Eva de hoofdstad van Nederland moeten worden.

A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

Dieselauto's ouder dan vijftien jaar zouden in het centrum van Utrecht verboden moeten worden; die stoten immers hoge concentraties giftige stoffen uit.

Slide 11 - Open vraag

Lezen H6 - Tekst en publiek
Leerdoel van deze les:
Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 17 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het onderwerp
Aan het onderwerp van een tekst kun je vaak zien voor wie de tekst geschreven is. Zo is een tekst over internetkosten vaak geschreven voor volwassenen en een tekst over de nieuwste schooltassen voor jongeren.

De bron
Er zijn bladen en websites gericht op vrouwen (Margriet), maar ook voor mannen (AutoWeek). Of bijvoorbeeld een tekst over sport is geschreven voor sportliefhebbers. 

Slide 18 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het taalgebruik
Een tekst voor jongeren heeft vaak korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst juist het tegenovergestelde. 

In teksten die bestemd zijn voor een specifiek publiek, lees je ook wel jargon - vaktaal. 
Wie kent er voorbeelden van jargon?

Slide 19 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
De lay-out
Je ziet vaak aan de illustraties, kleuren en koppen voor welk publiek een tekst of advertentie is geschreven. 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maak in tweetallen opdracht 1.

Klaar? Begin dan alvast aan opdracht 2.


Laatste 5 minuten bespreken we opdr. 1.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting + HW volgende les 
Maandag 20-06: 
Lezen H6 opdr. 1

Slide 22 - Tekstslide