Quizz bij - oncologie (ziekenhuis)

Les 9 - oncologie (ziekenhuis)
Quizz


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Les 9 - oncologie (ziekenhuis)
Quizz


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stelling:
De oorzaak van het ontstaan van een tumor is een verandering in het erfelijk materiaal van een cel.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is er aan de hand met de lichaamscellen die een tumor vormen?
A
kunnen zich niet meer delen
B
ze hebben een overmatige celdeling
C
ze delen zich langzamer dan gezonde cellen
D
zaait zich niet uit

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bepaalde virussen vormen een risicofactor voor het ontstaan van tumoren.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van een benigne tumor?
A
snelle groei
B
dringt door in omliggend weefsel
C
is altijd dodelijk
D
zaait zich niet uit

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kwaadaardige tumoren kenmerken zich door expansieve groei.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Benigne gezwellen zaaien zich niet uit.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een adjuvante behandeling?

A
Een toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd ná een curatievebehandeling
B
Een toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd vóór een curatieve behandeling
C
Behandeling met cytostatica
D
Behandeling met straling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een Tumor?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Ulcer Maagzweer

Wat wordt bedoeld met hematogene metastasering?
A
het doorgroeien van een tumor in omliggend weefsel
B
uitzaaiing van een tumor via de lymfe
C
uitzaaiing van een tumor via de bloedbaan
D
alle antwoorden zijn fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is radiotherapeutische behandeling?

A
Behandeling met cytostatica
B
Behandeling met hormonen
C
Behandeling met medicatie die de afweerreactie tegen de tumorcellen stimuleert
D
Behandeling met straling

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Een adjuvante behandeling wordt uitgevoerd na een curatieve behandeling.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gericht op genezing 
gericht op afremmen van de tumor of verminderen van de klachten wanneer de ziekte ongeneeslijk is
toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd na een curatieve behandeling
een toegevoegde behandeling die uitgevoerd wordt vóór een curatieve behandeling
Curatieve behandeling
Palliatieve behandeling
Adjuvante behandeling
Neo adjuvante behandeling

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wrat is een tumor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een wrat is een benigne (goedaardige) tumor of gezwel.
Aan een benigne tumor kun je wel overlijden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer een benigne tuomr gezond weefsel kapotdruk, bijvoorbeeld in de hersenen, kan iemand er wel door overlijden.
Wat zie je hier?
A
Esophageal varices
B
Oesofaguscarcinoom
C
Oesofagitis

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft een gemetastaseerd coloncarcinoom.
Wat betekent dat?
A
Goedaardige dikkedarmtumor
B
Goedaardige longtumor
C
Kwaadaardige dikkedarmtumor
D
Kwaadaardige longtumor

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oorzaak dat mensen met kanker vaak kaal worden?
A
Haren groeien niet meer omdat de tumor de energie gebruikt
B
Als gevolg van de behandeling met cytostatica

Slide 18 - Quizvraag

Een wrat is een benigne (goedaardige) tumor of gezwel.
Is dit een goed of kwaadaardige tumor?
A
Goedaardig
B
Kwaadaardig

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies