ZV oncologie algemeen sem 6

Oncologie
Wat weet je al?
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AGZMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oncologie
Wat weet je al?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kanker?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Basiskennis Oncologie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent oncologie?
Oncologie:
  • Onkos --> massa of tumor
  • Logos --> leer

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ontwikkeling van kanker

Slide 5 - Tekstslide

in het menselijk lichaam zitten miljarden kleine cellen. Deze cellen maken deel uit van verschillende organen en hebben allemaal een andere taak.
Cellen kunnen beschadigd raken, waardoor ze afsterven.
Dit gebeurt bi ons allemaal miljoenen keren per dag.
Ons lichaam moet deze dode cellen natuurlijk vervangen. Nieuwe cellen worden gevormd door een proces dat ‘celdeling’heet.
Als er te veel cellen beschadigd zijn, komt er een signaal dat er extra cellen moeten worden aangemaakt. Bij te veel cellen wordt deze aanmaak geremd. 
Bij kanker is DNA beschadigd en is dit signaal er niet

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kanker
(ongecontroleerde celdeling)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling, waar gaat het mis?
  • Chromosomen zijn tijdens het delingsproces erg gevoelig voor beschadiging. 
  • Bij beschadiging ontstaat een cel met heel andere eigenschappen. 
  • De mate van beschadiging is bepalend voor de groeikenmerken, namelijk goedaardig of kwaadaardig.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen en goed en kwaadaardige tumor?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benigne, goedaardige gezwellen groeien niet door andere weefsels heen
A
Niet waar
B
Waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maligne gezwellen eindigen in het latijn op:

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Goedaardige tumor​
  • Goedaardig = Benigne​
  • Expansieve groei (​de gevormde cellen dringen omliggende weefsel niet binnen)
  • Zaait niet uit​
  • Bijna nooit dodelijk




Slide 12 - Tekstslide

Kunnen wel klachten geven (naast slokdarm problemen met slikken/in hersenen omliggende weefsel in verdrukking)
(Naamgeving) Goedaardige gezwellen
Latijnse weefselnaam +oom 

een wrat op de huid
een poliep in de darm
een vleesboom in de baarmoeder.
een knobbel van vetweefsel (lipoom)



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaadaardige tumor
  • Kwaadaardig = Maligne​
  • Infiltratieve groei​
  • Zaait wel uit = metastasen ​
  • Zonder behandeling uiteindelijk dodelijk



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamgeving kwaadaardige tumoren​
Van dekweefsel (huid / slijmvliezen / klierweefsel) = 
Latijnse weefselnaam + carcinoom

Van steunweefsel (bindweefsel / spier / botten) = 
Latijnse weefselnaam + sarcoom






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei kwaadaardige gezwellen

  1. Infiltratie. Agressieve doorgroei in omliggende weefsels en organen. De functies van verschillende weefsels raken verstoord;
  2. Hematogene metastasering. Groeit door in de bloedvaten die rondom het weefsel liggen.  In andere organen groeien deze cellen weer uit tot dochtergezwellen;
  3. Lymfogene metastasering. Via de lymfe die door het weefsel stroomt, bereiken de kwaadaardige cellen de lymfebanen. De kwaadaardige cellen blijven steken in de eerstvolgende lymfeklieren. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderzoek heeft de voorkeur bij de diagnosestelling van kanker
A
ct-scan
B
mri
C
echo
D
biopt

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderzoek heeft de voorkeur bij diagnose stelling als een biopt niet lukt? en waarom?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
  • Biopt​
  • Bloedonderzoek ​
  • Beeldvormend onderzoek ​(CT, MRI, röntgen, echografie, PET scan)

 
- Is het kanker? ​           - Is het goedaardig of kwaadaardig? ​
- Welk type is het? ​     - Hoe ernstig is het? 

Onderzoek en behandeling zijn volgens protocol obv wetenschappelijk onderzoek. 






Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scan
CT-onderzoek wordt gebruikgemaakt van röntgenstraling. 
MRI-onderzoek wordt gebruikgemaakt van magnetisme (geen straling). In beide gevallen wordt gesproken van een 'scan', waardoor deze soms met elkaar worden verward. 
Afhankelijk welk onderzoek geschikter is.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
curatieve behandeling
adjuvante behandeling
neo-adjuvante behandeling
palliatieve behandeling

Wie weet wat deze behandelingen inhouden?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  1. curatieve behandeling: gericht op genezing, (bv operatief)
  2. adjuvante behandeling: een toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd na een curatieve behandeling, (bv chemo na operatie)
  3. neo-adjuvante behandeling: een toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd voor een curatieve behandeling, (bv bestraling voorafgaand aan een operatie)
  4. palliatieve behandeling: gericht op het afremmen van de tumorgroei of verminderen van de klachten.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandel methoden
  • Chirurgie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Hyperthermie/cryo-ablatie
  • Beenmerg- of stamceltransplantatie
  • Immunotherapie
  • Doelgerichte therapie

                                              Combinatie van methoden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chirurgie
De tumor wordt uit het lichaam weggenomen
Soms eerst een andere behandeling nodig
Soms lukt dit niet omdat de tumor op een vervelende plaats zit
( hersenen)
Soms nabehandeling nodig

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestraling
Gerichtere aanpak van de tumor door straling
Protonenstraling nog gerichter en nauwkeuriger
Omringend weefsel wordt ook aangedaan
Zeer precies werk en moet meestal meerdere keren herhaald worden, vernietigt kankercellen (maar ook gezonde)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemotherapie
Medicijn dat kankercellen doodt of de celdeling remt.            Werkt door het hele lichaam
Geeft ook veel schade aan ander weefsel
Kan gegeven worden door infuus maar ook door een spuitje in de huid of tabletten
Risicovol voor de zorgverlener en voor de zorgvrager

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoontherapie
Bij hormoongevoelige tumoren
Vb. prostaatkanker of borstkanker
Bijwerkingen zoals vervroegd in de overgang of vrouwelijke kenmerken bij een man

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immunotherapie
Het immuunsysteem van de patiënt wordt gebruikt om de kankercellen aan te vallen.
Het immuunsysteem wordt door de behandeling (medicatie) ondersteund of extra actief gemaakt.
Soms aanvullend bij een andere therapie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van kanker
De oorzaken van kanker
Alle soorten kanker ontstaan door een verandering in het erfelijk materiaal dat de celdeling regelt. Maar hoe komt het nu dat dat erfelijk materiaal (DNA) beschadigd raakt? We kennen helaas nog niet alle oorzaken van kanker. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van kanker
Toeval: er is geen duidelijk oorzaak
Blootstelling aan straling en gevaarlijke stoffen (zoals sigarettenrook)
Een ongezonde leefstijl (roken, onbeschermd zonnen, slechte voeding)
Virus: sommige soorten kanker worden veroorzaakt door een virus dat het DNA beschadigt. Baarmoederhalskanker is daarvan een voorbeeld.
Erfelijkheid: Vijf procent van de kankergevallen is erfelijk bepaald.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oncologie (cijfers)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organen met meeste gezwellen
huid;

spijsverteringskanaal;
luchtwegen;
geslachtsorganen;
beenmerg;
steunweefsel van zenuwcellen.




Slide 33 - Tekstslide

Big Five:
borst-, prostaat-, huid-, darm- en longkanker.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HPV kan ook kanker veroorzaken. Dit is een
A
virus
B
bacterië
C
infectieziekten
D
bijtende stof

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voor komende vorm van kanker?
A
Huidkanker
B
Borstkanker
C
Longkanker
D
Prostaatkanker

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benigne betekent:
A
Kwaadaardig
B
Goedaardig
C
Autonoom
D
Oncologie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een PET-scan binnen de oncologie met name voor gebruikt?
A
Aantonen of uitsluiten metastase
B
Bepalen van bijwerkingenprofiel
C
Geven van radiotherapie
D
Inspuiten van chemotherapie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Asbest is bewezen kankerverwekkend.
De oorzaak is dan?
A
een virus
B
de leefomgeving
C
de leefstijl
D
een infectieziekte

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diversiteit
verschillende ziekten
verschillende behandelingen
verschillende stadia
verschillende vooruitzichten

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige aandachtspunten
Pijnbestrijding
Ondersteuning bij voeding
Zorg voor en na behandelingen
Voorlichting geven
Bescherming bij uitscheidingsproducten
Psychische en sociale ondersteuning

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Lesopdracht ZV 6.4 Gezwelleer
Experts

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies