Hoofdletters en leestekens (havo 2) - SWL

Nederlands
Hoofdletters en leestekens

14 april 2023
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Hoofdletters en leestekens

14 april 2023

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Je leert de spellingsregels over het gebruik van hoofdletters en leestekens.

1. Hoofdletters
2. Leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Noem drie regels.

Slide 3 - Open vraag

Wanneer een hoofdletter? (1)
1. Begin van een zin, behalve als de zin begint met:
- een apostrof                              't Zal je maar gebeuren.
- een getal in cijfers                   581 berichten kreeg ik.
- een symbool.                             = is het is-teken.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter? (2)
Eigennamen (officiële naam waarmee wordt verwezen naar een unieke persoon, plaats, zaak, instelling, een merk of een historische gebeurtenis):
- personen                                               Maxima en Willem-Alexander
- instituten                                               Stichting Lezen
- merken                                                   Tony's Chocolonely
- historische gebeurtenissen         Tweede Wereldoorlog
- feestdagen                                            Kerstmis

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter? (3)
- Bij aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan:
  Groningen en Rotterdammer
- Titels van boeken, films en series             
Match, De brief voor de koning, Stranger things             


Slide 6 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter? (1)
  • maanden                                                       januari, februari...
  • dagen                                                             maandag, dinsdag ...
  • seizoenen                                                     lente, zomer, herfst...
  • historische tijdperken                             ijstijd en middeleeuwen
  • woorden afgeleid van feestdagen     tweede kerstdag
  • religieuze en politieke stromingen    islam, socialisme     
  • windstreken                                                  noorden, oosten...

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletters in windstreken

Namen van windrichtingen schrijf je niet met een hoofdletter, tenzij ze deel uitmaken van een aardrijkskundige aanduiding.
Dus: zuiden
en Zuid-Afrika

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter? (2)
Voor tussenvoegsels bij namen, tenzij de voornaam of voorletter niet genoemd is. 

  • mevrouw M. de Vries
  • Miep de Vries
  • mevrouw De Vries
  • mevrouw De Vries-van der Kist

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters in namen 
  • persoonsnamen beginnen met een hoofdletter, zoals in: Joost
  • Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters: Joost van der Wal, de heer J. van der Wal, mevrouw K. van der Wal-ten Napel
  • staat er een aanspreekvorm voor (zoals meneer, dokter)schrijf je het eerste voorvoegsel met een hoofdletter:
de heer Van der Wal
mevrouw Van der Wal-ten Napel


Slide 10 - Tekstslide

Leestekens (1)
- Punt: aan het eind van een zin of na een afkorting.
M.i.v. 11 december treedt de nieuwe dienstregeling in werking. 

- Vraagteken: aan het einde van een vraag.
Waarom niet? 

- Uitroepteken: na een uitroep of een bevel.
Kijk toch niet zo naar me!

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens (2)
Wanneer schrijf je een komma?
- als je een pauze hoort; 
Ja, helaas, de pauze is weer voorbij.
- tussen bijvoeglijke naamwoorden; 
- bij een opsomming;  
Talamini verkoopt heerlijke, zelfgemaakte ijs in allerlei smaken: citroen, pistache en smurf.
- tussen twee persoonsvormen; 
Wanneer het eindelijk lente wordt, kijkt iedereen een stuk vrolijker. 
- voor- en nadat je iemand aanspreekt.
Maar meneer, zit de stekker wel in het stopcontact? 

Slide 12 - Tekstslide

Leestekens (3)
  • Dubbele punt --> opsomming, citaat of uitleg.
  • Puntkomma --> zinnen die sterk met elkaar verbonden zijn


  • Aanhalingstekens --> citaat, woorden die je letterlijk wil benoemen of die een speciale betekenis hebben 

  • apostrof
  • als je een of meer letters uit een woord weglaat ('s morgen, A'dam)
  • als een meervouds- of bezitsvorm anders uitspraakverwarring geeft (komma's)
  • na de bezitsvorm van namen die eindigen op een s-klank (Chris' fiets)
  • bij verkleinwoorden die eindigen op -y (baby'tje)
'Denk eraan,' zei ze, 'het is spekglad!'
Zijn kapsel had hij tot in de puntjes geregeld;
zijn hoofdletters en leestekens helaas niet. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 
  • Wat: Lees de tekst en zet hoofdletters en leestekens waar het moet. 
  • Hoe: 
  1. Lees de volledige tekst eerst globaal (individueel).
  2. Lees vervolgens jouw deel intensief (individueel).
  3. Onderstreep de woorden in jouw deel die met hoofdletter geschreven moeten worden en voeg leestekens toe (individueel). 
  4. Deel onderling in de groep jullie uitwerkingen. Zorg ervoor dat je kunt onderbouwen waarom ergens een hoofdletter of leesteken hoort. 
  5. Zorg er als groep voor dat in de volledige tekst de juiste hoofdletters en leestekens staan.
  • Hulp: groepsgenoot
  • Tijd: 20 minuten
  • Uitkomst: klassikaal bespreken





> Nummer 1 leest en verbetert deel I
> Nummer 2 leest en verbetert deel II
> Nummer 3 leest en verbetert deel III
> Nummer 4 leest en verbetert deel IV
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
in het westen grenst het land aan polen slowakije en hongarije en in het zuiden aan roemenië moldavië en de
zwarte zee

Slide 15 - Open vraag