In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
* Paragraaf bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).
Slide 1 - Tekstslide
Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.
Slide 2 - Quizvraag
Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Goedkoper en sneller goederentransport.
C
Protectionisme
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.
Slide 3 - Quizvraag
leerdoelen:
Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
Je begrijpt dat een handelsoorlog de globalisering kan bedreigen.
Je kunt aan de hand van bron 10 en de atlas de veranderende positie van het Verenigd Koninkrijk uitleggen.
Slide 4 - Tekstslide
Ontwikkeling van de handelsstromen
* Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
* 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
* Na 1990; periode van de Vrijhandel.
Slide 5 - Tekstslide
Handelskolonialisme
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (tot slaaf gemaakte mensen).
- Langs de kusten ontstaan plantages.
Slide 6 - Tekstslide
Industrieel kolonialisme (1800-1945)
Besturen kolonies door Europa (politiek, onderwijs, cultuur)
Industrialisatie = grondstoffen essentieel
Kolonie is afzetmarkt
-> Sterke toename wereldhandel
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?
Slide 9 - Open vraag
Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme.
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en voor een afzetmarkt voor hun producten.
Slide 10 - Quizvraag
Onafhankelijkheid (1945-1990)
Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
Westere wereld (VS, Europa)
Communistische landen (Sovjet-Unie)
Ontwikkelingslanden (continent Afrika etc)
Slide 11 - Tekstslide
Welkom
Boeken op tafel, Chromebook DICHT op tafel! :)
- 1.2 vrijhandel (laatste stuk)
- 1.3 Ontwikkeling in verschillende snelheden
- Opdrachten
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Val van de Sovjet-Unie
Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie --> vrijemarkteconomie
*Vrijemarkteconomie: Economisch systeem waarbij de productie in handen is van particuliere ondernemers en de prijs van goederen en diensten tot stand komt door vraag en aanbod.
Slide 14 - Tekstslide
Vrijhandel (vrijemarkteconomie)
Voordelen
land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn of wat goedkoop kan (denk aan China)
bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten (denk aan Xiaomi, Oppo, Oneplus)
Slide 15 - Tekstslide
Vrijhandel (vrijemarkteconomie)
Nadelen
buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet (Taxi en Uber bv.)
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
1.2 opdracht 1 t/m 6
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Stelling 1: Importheffing bevordert de handel. Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.