Vloeistoffen 4

07-6-24 vloeistoffen 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BspMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

07-6-24 vloeistoffen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet de definitie en het verschil tussen oplosbaarheid en oplossnelheid
Je weet wat een emulsie, oplossing, suspensie en solubilisatie is. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van een oplossing?

Slide 6 - Open vraag

Oplossingen zijn volkomen helder en homogeen. De stoffen zijn dus gelijkmatig verdeeld, omschudden voor gebruik is niet nodig. 
Wat is een verzadigde oplossing?
A
Er is de meer dan de max hoev stof in een vloeistof opgelost
B
Er is precies de max hoev stof in een vloeistof opgelost
C
Er is minder dan de max hoev stof in een vloeistof opgelost

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een onverzadigde oplossing?
A
Er is meer dan de max hoev stof in een vloeistof opgelost
B
Er is precies de max hoev stof in een vloeistof opgelost
C
Er is minder dan de max hoev stof in een vloeistof opgelost

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze ontstaat er een onververzadigde oplossing?

Slide 11 - Open vraag

Er is meer stof in de oplossing gebracht dan er opgelost kan worden. Bijv. door verwarmen, bij afkoelen ontstaat er dan een neerslag.
Hoe bepaal je druppelgewicht? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 24: Het gewicht van een druppel is afhankelijk van een aantal factoren.

Slide 14 - Woordweb

de grootte en de vorm van de druppelopening, - de dichtheid van de vloeistof, - werkwijze van gewicht bepalen (pipet rechtop/ hard knijpen).
Op welke wijze kun je de fysische houdbaarheid garanderen?

Slide 15 - Open vraag

Fysische houdbaarheid gaat over de houdbaarheid van het product, de toedieningsvorm. Het uiterlijk van het product verandert. De stabiliteit van de toedieningsvorm is afhankelijk van de werkzame stof en de hulpstoffen.
25
Door de bereidingsinstructies op te volgen van het FNA. Is er geen FNA bereidingsvoorschrift dan voor bereiding de tabel onverenigbaarheden te raadplegen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze kun je de chemische houdbaarheid verlengen?

Slide 17 - Open vraag

Chemische houdbaarheid gaat over de houdbaarheid van de werkzame stof.Door toevoeging van bepaalde hulpstoffen kunnen ontledingsreacties vertraagd worden. In veel vloeibare toedieningsvormen wordt een anti-oxidans toegevoegd. Dit anti-oxidans vertraagt de oxidatie.
Vraag 26: Op welke wijze kun je de chemische houdbaarheid verlengen? 
antioxidantia en complexvormers.
Een aantal geneesmiddelen zijn gevoelig voor zuurstof, dit beïnvloedt de chemische houdbaarheid. Het zuurstof in de oplossing kan deze middelen met een reactie (=oxidatie) kapot maken. Complexvormers worden toegevoegd om de vorming van kalkaanslag te voorkomen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Solubilisaties zijn heldere oplossingen van in water onoplosbare vloeistoffen, oplosbaar gemaakt door toevoeging van grote hoeveelheden grensvlakactieve stoffen, zoals polysorbaten of natriumzepen.
Een solubilisatie staat tussen een echte oplossing ( = helder) en een emulsie ( = troebel) in. Solubilisatie berust op de eigenschap van oppervlakteactieve stoffen (emulgatoren) om boven een bepaalde minimale concentratie micellen te vormen. Micellen zijn aggregaten (ophopingen) van emulgatormoleculen (zie ook hierna).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke kwaliteitseisen moeten vloeibare toedieningsvormen voldoen

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Lees in je boek Productzorg hoofdstuk Vloeibare toedieningsvormen goed door 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies