vloeistof

vloeistoffen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

vloeistoffen

Slide 1 - Tekstslide

Vloeistoffen voor oraal gebruik moeten steriel zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een suspensie is een..
A
dispersie
B
oplossing

Slide 3 - Quizvraag

wat is methylparabeen?
A
hulpstof
B
oplosmiddel

Slide 4 - Quizvraag

methylparabeen wordt gebruikt...
A
om de smaak van een drankje beter te maken
B
als conserveermiddel

Slide 5 - Quizvraag

wat betekent het als een vloeistof een hoge viscositeit heeft?
A
de smaak is zoet
B
de vloeistof is dik
C
de vloeistof is dun
D
de smaak is bitter

Slide 6 - Quizvraag

een drankje is vaak langer houdbaar dan een tablet
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

een solubilisatie is niet stabiel en moet altijd worden geschud voor gebruik
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

waar zorgt een emulgator voor?
A
om de smaak te verbeteren
B
om de houdbaarheid te verlengen
C
om de viscositeit te verlagen
D
om 2 stoffen beter te laten mengen

Slide 9 - Quizvraag

een emulsie is altijd stabiel
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

een oplossing is homogeen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

je moet een drankje van 50ml maken. je schiet uit naar 55 ml.
A
je heb 5% teveel
B
je heb 10% teveel
C
je heb 10 % te weinig
D
je heb 10% teveel

Slide 12 - Quizvraag

een amoxicilline suspensie bevat 50mg/ml hoeveel procent g/v is dit?
A
50%g/v
B
5%g/v
C
10%g/v
D
15%g/v

Slide 13 - Quizvraag

Je maakt een drankje van 200gram. Je tarreert je fles en dop op 155gram. wat moet je eindgewicht (met fles) zijn?
A
155gram
B
300gram
C
355gram
D
200 gram

Slide 14 - Quizvraag

Dosering: 3x daags 4ml, voor 7 dagen hoeveel lever je af?
A
100ml
B
200ml
C
150ml
D
50ml

Slide 15 - Quizvraag

Einde!

Slide 16 - Tekstslide