les week 7

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + etui + Planagenda
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + etui + Planagenda

Slide 1 - Tekstslide

Wie is aanwezig?
Huiswerk niet af of geen spullen bij?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Slide 2 - Tekstslide

Planning vandaag:
- woordjes leren/overhoren
- huiswerk nakijken
- herhaling grammatica
- leren voor de toets






Slide 3 - Tekstslide

woordjes leren
in stilte en zelfstandig!

BLZ. 95 / 96 / 97
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

huiswerk nakijken


vanaf blz. 69 opdr. 1 / 2 / 3 / 4 / 6 



Slide 5 - Tekstslide

stof PW:
- woorden en zinnen blz. 95 / 96 / 97
- grammatica "het persoonlijk voornaamwoord" enkelvoud en meervoud (blz. 59)
- grammatica "werkwoorden vervoegen" enkelvoud en meervoud (blz. 59)
- grammatica "haben en sein"  enkelvoud en meervoud (blz. 67)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord
A
Woorden die een tijdstip aangeven
B
Woorden die een plaats aangeven
C
ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie,zij, u

Slide 7 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 8 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: ik
A
ich
B
du
C
wir
D
ihr

Slide 9 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir

Slide 10 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es

Slide 11 - Quizvraag

stam van het werkwoord

Slide 12 - Tekstslide

stam werkwoord

- hele werkwoord min -en/n

voorbeeld:

wohnen --> stam: wohn-

spielen --> stam: spiel-


Een stam krijgt altijd een uitgang! 

Slide 13 - Tekstslide

stam:
spielen

Slide 14 - Open vraag

stam:
kommen

Slide 15 - Open vraag

stam:
heißen

Slide 16 - Open vraag

Vervoegen werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

werkwoorden vervoegen: uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn

ich wohne
du wohnst
er/sie/es wohnt
wir wohnen
ihr wohnt
sie/Sie wohn en



werkwoord: tanzen, stam: tanz

ich tanze
du tanzt 
er/sie/es tanzt 
wir tanzen
ihr tanzt
sie/Sie tanzen

Slide 18 - Tekstslide

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 19 - Quizvraag

wir (reisen)
A
reisen
B
reist
C
reise
D
reisten

Slide 20 - Quizvraag

du (tanzen)
A
tanzst
B
tanzt
C
tanzen
D
tanze

Slide 21 - Quizvraag

Herhaling: Onregelmatige vormen 'haben' en 'sein'  (enkelvoud)

Slide 22 - Tekstslide

Onregelmatige vormen 'haben' en 'sein' (Meervoud)

Slide 23 - Tekstslide

Oefening 1: Haben
Vul de juiste vorm van 'haben' in:
a) Ich ______  einen neuen Computer.
b) Du ______  eine Schwester und einen Bruder.
c) Er ______  viel Arbeit heute.
d) Wir ______  eine tolle Idee für das Projekt.
e) Ihr ______  genug Zeit für die Prüfungsvorbereitung.
f) Sie ______  ein Buch über deutsche Geschichte.






Slide 24 - Tekstslide

Oefening 2: Sein
Vul de juiste vorm van 'sein' in:
a) Ich ______ müde nach der Arbeit.
b) Du ______  ein guter Freund.
c) Er ______  jetzt im Unterricht.
d) Wir ______  pünktlich zu der Besprechung.
e) Ihr ______  motiviert für die Prüfung.
f) Sie ______  immer sehr freundlich.

Slide 25 - Tekstslide

leren voor de toets:
  • woorden en zinnen blz. 95 / 96 / 97 leren
  • Online woordtrainer en test jezelf maken:
       2.1 / 2.2 / 2.3 / 2.4 / 2.5 / 2.6

Heb je ergens nog extra uitleg nodig? Steek je vinger op!
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide

Tschüss

Slide 27 - Tekstslide