chemie hoofdstuk 8 par 8.3

Chemie - Hoofdstuk 8


Onderzoek doen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chemie - Hoofdstuk 8


Onderzoek doen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk voor deze les
  • Leerdoelen
  • Instructie
  • Aan de slag: 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk voor deze les
Lezen en maken H8.1 en H8.2

Belangrijke data:
- VT H7  dinsdag 26 mei

Slide 3 - Tekstslide

Wat is kwantitatief onderzoek?
A
Onderzoek naar kwantum deeltjes
B
Onderzoek naar de aanwezigheid van een stof
C
Onderzoek naar de hoeveelheid van een stof
D
Onderzoek naar de relatie tussen kwanti en tatief

Slide 4 - Quizvraag

De MAC waarde zegt iets over
A
Hoeveel er van een stof in een ruimte aanwezig mag zijn
B
De kans dat een stof in een bekend fastfoodketen aanwezig zal zijn
C
De hoeveelheid waarbij de helft van de proefdieren dood gaat
D
Krijg hoger als iemand MAC zegt...

Slide 5 - Quizvraag

Een suspensie kan ik scheiden met behulp van ...
A
Extractie
B
Adsorptie
C
Filtratie

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen H8.3
  • Je weet wat titreren is.
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet bedient.
  • Je weet hoe je een buret bedient.
  • Je weet hoe je een maatkolf bedient.
  • Je kan rekenen aan de resulaten van een titratie.  

Slide 7 - Tekstslide

Titreren
In een chemisch laboratorium worden titraties veelvuldig gebruikt om de hoeveelheid of concentratie van stoffen te bepalen; het is daarmee een kwantitatieve analyse. 
De reagerende stoffen zijn bijna altijd opgelost in water.  
De reactie moet aflopend zijn en de vergelijking van de reactie dient bekend te zijn.  
Er mogen geen (storende) nevenreacties plaatsvinden. 

Slide 8 - Tekstslide

Zuur/base titraties
  • Zuur/base met onbekende concentratie
  • Base/zuur met bekende concentratie
  • Zuur-base reactie tot neutraal door druppelen van zuur bij base of base bij zuur
  • Hoeveelheid gedruppelt tot neutraal -> Concentratie berekenen
  • Indicator om omslagpunt te berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Veel gebruikt glaswerk bij titreren
Buret:
- Volumetrisch glaswerk
- Geijkt
- Geeft exact aan hoeveel er is toegevoegd
- De buret lees je op ooghoogte af, aan de
  onderkant van de meniscus.

Slide 10 - Tekstslide

Veel gebruikt glaswerk bij titreren
De volpipet:
- Volumetrisch glaswerk
- Geijkt
- Gebruik: Zie plaatje boek. blz 151

Slide 11 - Tekstslide

Maatkolf:
- Volumetrisch glaswerk
- Geijkt
- Verdunningen maken 
- Vaak gebruikt in combinatie met volpipet

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
Directe titratie:

Stap 1  
Wat is de juiste reactievergelijking?  
Stap 2  
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen? 
Stap 3  
 Bereken hoeveel mmol van de bekende stof is toegevoegd of aanwezig is.
(ligt eraan of je een bepaling uitvoert of een titer stelt)
Stap 4  
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was.  
Stap 5  
Kijk naar wat er gevraagd is:  
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten  
Reken om naar wat wordt gevraagd

Slide 15 - Tekstslide

Opgave
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L. 
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.

Stap 1  
Wat is de juiste reactievergelijking?  

H+    +  OH-  -->  H2O

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.



Stap 2  
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
 1 : 1

Slide 18 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.



Stap 3  
 Bereken hoeveel mmol van de bekende stof is toegevoegd of aanwezig is. 
(ligt eraan of je een bepaling uitvoert of een titer stelt)

De oplossing in de buret is bekend. 
Er is 9,50 mL zoutzuur met een concentratie van 0,1128 mol/L toegevoegd.
9,50 * 0,1128 = 1,07 mmol H+ is toegevoegd.

Slide 19 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.



Stap 4  
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was.  
molverhouding is 1:1 wanneer er 1,07 mmol H+ aanwezig was, moet er ook 1,07 mmol OH- aanwezig zijn geweest.

Slide 20 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.


Stap 5  
Kijk naar wat er gevraagd is:  
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten  
Reken om naar wat wordt gevraagd
1,07 mmol in 50,00 mL Concentratie: 1,07/50,0 = 0,0214 mmol/mL = 0,0214 M

Slide 21 - Tekstslide

Stap 1 
Wat is de juiste reactievergelijking? 
Stap 2 
Wat is de molverhouding tussen de stof die reageert en de stof die je wilt bepalen?  
Stap 3 
 - Hoeveel mmol van de stof ging je titreren (bij titerbepaling) OF 
 - Hoeveel mmol van de stof die in de buret zit is toegevoegd? 
Stap 4 
Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel er van de te bepalen stof aanwezig was. 
Stap 5 
Kijk naar wat er gevraagd is: 
Concentratie /Gehalte (bijvoorbeeld in gram per L / g L-1) /Massaprocenten 
Reken om naar wat wordt gevraagd
We titreren 50,00 mL NaOH-oplossing met zoutzuur. Het verbruik is 9,50 mL zoutzuur met c(HCl) = 0,1128 mol/L.  
Bereken de concentratie van de NaOH-oplossing.

H+    +  OH -->  H2O
 1 : 1
De oplossing die in de buret is bekend. Er is 9,50 mL zoutzuur met een concentratie van 0,1128 mol/L toegevoegd. 
9,50 * 0,1128 = 1,07 mmol H+ is toegevoegd.
molverhouding is 1:1 wanneer er 1,07 mmol H+ aanwezig was, moet er ook 1,07 mmol OH- aanwezig zijn geweest.
1,07 mmol in 50,00 mL 
Concentratie: 1,07/50,0 = 0,0214 mmol/mL = 0,0214 M

Slide 22 - Tekstslide

evaluatie
  • Je weet wat titreren is.
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet bedient.
  • Je weet hoe je een buret bedient.
  • Je weet hoe je een maatkolf bedient.
  • Je kan rekenen aan de resulaten van een titratie.  

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
huiswerk woensdag de volgende opdracthten van par.8.3: 
 21, 22, 24, 25 en 26

Slide 25 - Tekstslide