1hv1 week 2 Herhaalles 2 Zinnen begrenzen + hoofdletters

Welke uitspraak klopt over zinnen begrenzen?
A
Zet achter elke zin een punt, vraagteken of uitroepteken. Plaats een komma tussen persoonsvormen.
B
Zet een punt voor de voegwoorden 'als', 'doordat', 'want' en 'zodra'.
C
Maak heel lange zinnen.
D
Plaats nooit een komma tussen persoonsvormen.
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke uitspraak klopt over zinnen begrenzen?
A
Zet achter elke zin een punt, vraagteken of uitroepteken. Plaats een komma tussen persoonsvormen.
B
Zet een punt voor de voegwoorden 'als', 'doordat', 'want' en 'zodra'.
C
Maak heel lange zinnen.
D
Plaats nooit een komma tussen persoonsvormen.

Slide 1 - Quizvraag


Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.

als je goed in je vel zit heb je meer zin in leuke dingen

Slide 2 - Open vraag


Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.

hou jij ook zo van chocolade boterkoek en snoep

Slide 3 - Open vraag

Noem nog een aantal voegwoorden. 'Want', 'en', 'of' zijn al gegeven.

Slide 4 - Woordweb

Maak van onderstaande 2 zinnen, één samengestelde zin. Gebruik hierbij een passend voegwoord.

Hij had niet geleerd. Hij heeft een 8 voor zijn toets.

Slide 5 - Open vraag

Maak van onderstaande 2 zinnen, één samengestelde zin. Gebruik hierbij een passend voegwoord.

Ik vind wielrennen leuk. Ik kijk de Tour de France.

Slide 6 - Open vraag

HOOFDLETTERS

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletters
Waarom gebruiken wij hoofdletters?

Slide 8 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sacha Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bilal van den Brink

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdletter bij namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
ronnie flex
B
Ronnie flex
C
Ronnie Flex
D
ronnie Flex

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot
D
lisa de vries - de groot

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren, provincies enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerika
  • de Rivierenlaan
  • de Himalaya

Slide 16 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 18 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 19 - Quizvraag

Geen hoofdletter
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.

Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee
  • Zuid-Amerika

Slide 20 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 21 - Quizvraag

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari

Slide 22 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 23 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 24 - Quizvraag

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
blonde
B
man
C
paard
D
de

Slide 26 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord in het bijvoeglijk naamwoord?


'De slimme leerling snapt het niet.'
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 29 - Quizvraag

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Open vraag