Communicatie H4- 4.6 & 4.7

Communicatie luisteren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Communicatie luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Terugblik communicatielessen afgelopen weken
  • Theorie Communicatie - luistervaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doelen van de les
Je kunt toelichten wat een actieve luisterhouding betekent en waarom dat van belang is.
Je kunt een aantal luistervaardigheden benoemen en uitleggen.
Je kunt aandachtspunten van effectief luisteren benoemen.
Je kan in eigen woorden uitleggen wat interne en externe ruis
 is.
Je gaat voorbeelden uit jouw eigen leefomgeving formuleren waar deze vormen van ruis een rol spelen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe luister je actief?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder luistervaardigheid?

Het gaat bij luistervaardigheid om het begrijpen van wat je hoort.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luistervaardigheden 
De luistervaardigheden zijn:
  1. Aandacht gevend gedrag
  2. Vragen stellen
  3. Samenvatten en ordenen
  4. Analyseren
  5. Gevoelsreflectie
  6. Confronteren
  7. Geruststellen
  8. Zelfonthulling

Slide 7 - Tekstslide

Kort vragen wat de eerste 3 ook alweer inhouden. 
actieve luisterhouding

  • Richt je zoveel mogelijk op de spreker, oogcontact.
  • Neem de juiste luisterhouding en toon interesse.
  • Luister met al je zintuigen.
  • Let niet alleen op de woorden die de ander spreekt, maar ook op de non-verbale communicatie.
  • Vraag je af wat de ander bedoelt te zeggen.
  • Probeer je te verplaatsen in de gedachte- en belevingswereld van de spreker.
  • Houd je aandacht er steeds bij en laat je niet afleiden door een ruis.
  • Concentreer je op de hoofdzaken.
  • Stel vragen wanneer je iets niet begrijpt of wanneer je meer wilt weten.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Analyseren
Dit houdt in dat je als luisteraar dieper op een bepaald punt ingaat, bijvoorbeeld om oorzaken te achterhalen of verbanden te leggen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyseren
Vragen gericht op de analyse:
  • Wat betekent dat precies?
  • Hoe werkt dat dan bij jou?
  • Kun je dat ook uitleggen?
Vragen gericht op patronen:
  • ‘Ik hoor je zo vaak mopperen, dan weer over dit, dan weer over dat, heb je het hier nog wel naar je zin?’
  • ‘Het valt me op dat telkens als je over je oma vertelt, je ogen beginnen te stralen.’

Slide 11 - Tekstslide

Controle vraag: Wat houdt analyseren in?
Gevoelsreflectie
  • Reflecteren= terugkaatsen/overdenken. 

  • Wanneer je als luisteraar de gevoelens van de spreker reflecteert, geef je in eigen woorden weer welke gevoelens in zijn boodschap doorklinken. 

  • Een gevoelsreflectie is een uitnodiging aan de spreker om meer over zijn gevoelens te vertellen of dieper op het onderwerp te gaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden geven. 
Confronteren 
  • Confronteren: tegenover elkaar stellen. Wanneer je de indruk krijgt dat er tegenstrijdigheden in het verhaal van de spreker zitten, kun je hem op een neutrale en vriendelijke toon met deze tegenstrijdigheid confronteren. 

Belangrijk: neutrale en vriendelijke toon!

Slide 13 - Tekstslide

Wat houdt volgens jouw de luistervaardigheid confronteren in?
Geruststellen
Belangrijk om in een gesprek voorzichtig te zijn met geruststellen. 
Teveel geruststellen = de ander neemt je niet meer serieus.  

Ook valse geruststelling werkt niet. Denk aan de situatie dat je zegt dat er niets aan de hand is, terwijl er wel degelijk iets gaande is. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom werkt een valse geruststelling niet? --> men prikt hier doorheen. 

Zelfonthulling
  • Met zelfonthulling geef je informatie over jezelf, waarmee je je eigen kwetsbaarheid toont. Die informatie kan zijn: gevoelens, ervaringen, wensen en verwachtingen. 
Vraag jezelf af: 
  • Wil jij deze persoonlijke informatie wel delen?
  • Heeft de ander wel behoefte aan deze persoonlijke informatie?
  • Is de informatie nuttig voor de ander?
Gebruik dit voorzichtig! 

Slide 15 - Tekstslide

Wat wordt er volgens jouw bedoeld met zelfonthulling?

Wat maakt dat je het voorzichtig moet gebruiken?

Slide 16 - Video

Welke luistervaardigheden zie je in het filmpje?
opdracht
Kijk voor de opdracht in je teamtegel. Communicatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies