Dissimilatie

Het huiswerk was:
Maak van paragraaf 8.4 de volgende opdrachten:
35, 36, 37 en 38
Welke opdrachten moeten besproken worden?
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het huiswerk was:
Maak van paragraaf 8.4 de volgende opdrachten:
35, 36, 37 en 38
Welke opdrachten moeten besproken worden?

Slide 1 - Open vraag

Opslag van assimilatieproducten bij planten.
  • Overdag vormt een plant meestal meer glucose dan er bij dissimilatie verbruikt wordt.
  • Het overschot wordt omgezet in koolhydraten, eiwitten en vetten en gebruikt voor opbouw, herstel en vorming van reservestoffen.
  • Planten slaan reservestoffen vooral op in verdikte ondergrondse delen (wortels, bollen, knollen) en zaden. 

Slide 2 - Tekstslide

Opslag van assimilatieproducten bij planten.
  • Koolhydraten vooral in ondergrondse delen, eiwitten en vetten in zaden.
  • Een groot deel van de gevormde glucose wordt omgezet in zetmeel en tijdelijk opgeslagen in bladcellen. Door de omzetting in zetmeel wordt voorkomen dat de osmotische waarde van bladcellen teveel stijgt. 

Slide 3 - Tekstslide

Syllabus 2024
B2.3 Assimilatie en dissimilatie
Specificatie
De kandidaat kan in een context:
1 beschrijven dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met
behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen;
2 beschrijven dat er verschillende vormen van energie zijn: chemische energie (zoals
in ATP), lichtenergie, kinetische energie, warmte, en beschrijven dat deze vormen in
elkaar kunnen overgaan;
3 het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven;
4 assimilatieprocessen in planten en dieren beschrijven en toelichten dat deze
processen leiden tot de aanmaak van bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen en
enzymen;.
5 dissimilatieprocessen beschrijven en hierbij onderscheid maken tussen anaerobe en
aerobe dissimilatie;

Slide 4 - Tekstslide

Vervolg 
6 assimilatie- en dissimilatieprocessen beschrijven met behulp van de
reactievergelijkingen;
7 beschrijven waar en op welke wijze enzymen reacties katalyseren, en hoe
temperatuur en pH die processen beïnvloeden;
8 beschrijven hoe in de biotechnologie gebruikgemaakt wordt van het metabolisme
van micro-organismen

Deelconcepten
autotroof, heterotroof, fotosynthese, bladgroenkorrel, verbranding, aeroob, anaeroob, gisting, alcohol, melkzuur, ADP en ATP, bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen, fosfolipiden, tussencelstof, koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose), vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, DNA, recombinant-DNA, pH.

Slide 5 - Tekstslide

+
+
-->
^
Fotosynthese:
.........
........
.........
..........
........
H2O
CO2
lichtenergie
C6H12O6
O2

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Link

Fotosynthese is een voorbeeld van ...
A
koolstofassimilatie
B
stikstofassimilatie
C
voortgezette assimilatie
D
dissimilatie

Slide 8 - Quizvraag

Door fotosynthese ontstaat biomassa
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De reactievergelijking van de fotosynthese is:
(C6H12O6 = glucose)
A
6 CO2 + 6 O2 -> C6H12O6 + 6 H2O
B
6 CO2 + 6 H2O -> C6H12O6 + 6 O2
C
6 CO2 + 12 O2 -> C6H12O6 + 12 H2O
D
CO2 + H2O -> C6H12O6 + O2

Slide 10 - Quizvraag

In bladcellen wordt glucose dat gemaakt wordt tijdens de fotosynthese vaak direct omgezet naar zetmeel. Wat voor effect heeft dit met op de osmotische waarde in de bladcellen?
A
De osmotische waarde blijft gelijk
B
De osmotische waarde wordt hoger
C
De osmotische waarde wordt lager
D
Osmotische waarde? Help! Wat is dat?

Slide 11 - Quizvraag

Welk proces is een (voortgezet) assimilatieproces?
A
het maken van aminozuren uit eiwitten
B
het maken van koolstofdioxide uit koolhydraten
C
het maken van zetmeel uit glucose
D
het maken van glucose uit glycogeen

Slide 12 - Quizvraag

1.5
Dissimilatie

Slide 13 - Tekstslide

Stofwisseling in de cel
  • Assimilatie         
                  - fotosynthese = koolstofassimilatie
                  - voortgezette assimilatie

  • Dissimilatie
                  - aerobe dissimilatie (= met zuurstof)
                  - anaerobe dissimilatie (= zonder zuurstof)      

  • ATP als "transport"-molecuul voor energie in de cel

  • Enzymen om deze chemische reacties zeer snel te laten verlopen

Slide 14 - Tekstslide

Dissimilatie
Tennisbal knijpen - experiment
  1.  Knijp gedurende 10 seconden zo veel   mogelijk stevig in een tennisbal. 
  2.  Partner houdt tijd bij.
  3.  Noteer het aantal keer dat je de tennisbal stevig   geknepen hebt. 
  4.  Geef je hand 5 seconden rust.
  5.  Herhaal (op exact dezelfde manier) stap 1 t/m 4. 
  6.  Stop als je in totaal 10 pogingen hebt gedaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Dissimilatie
Tennisbal knijpen - resultaten
  • Wat voelde je in je hand aan het begin van het   experiment? ("nulmeting")

  • Veranderde dit gevoel tijdens het experiment?
            - vanaf welke poging begon dit?
            - wat voelde je en heb je een verklaring voor 
               dit gevoel?

Slide 16 - Tekstslide

Dissimilatie
Tennisbal knijpen - grafiek maken
Gebruik je tabel om een grafiek te maken, waarin je het aantal knepen uitzet tegen de pogingen.

Let goed op wat je op de x-as en wat je op de y-as zet.

Denk ook aan de grootheden en eenheden

 

Slide 17 - Tekstslide

Tennisbal knijpen - grafiek

Slide 18 - Tekstslide

Tennisbal knijpen - analyse
Eigenlijk is de grafiek opgedeeld in twee delen en zijn er dus twee processen die hier belangrijk zijn. 
Geef met potlood in de grafiek aan welke twee delen dit zijn door verticale lijnen te tekenen. 

Slide 19 - Tekstslide

Tennisbal knijpen - aerobe dissimilatie

Slide 20 - Tekstslide

Tennisbal knijpen - anaerobe dissmilatie

Slide 21 - Tekstslide

Tennisbal knijpen - analyse
Verklaar nu in eigen woorden het verloop van de lijn ...
   - van poging 1 tot en met 6. 
   - van poging 6 tot en met 10.

Slide 22 - Tekstslide

Dissimilatie van eiwitten, vetten en koolhydraten.

Slide 23 - Tekstslide

B5: Dissimilatie - samenvatting
  • Elke binding in een molecuul bevat energie.
        - vooral C-H bindingen bevatten veel energie.

  • Het verbreken van deze bindingen levert energie (ATP) op.
    
  • Aerobe dissimilatie: C₆H₁₂O₆ + 6 O₂ → 6 CO₂ + 6 H₂O + energie (warmte + ATP)
        - omdat er geen C-H bindingen overblijven levert dit heel veel energie op.

  • Anaerobe dissimilatie: 
        1) melkzuurgisting: C₆H₁₂O₆ → melkzuur (C₃H₆O₃) + energie (warmte + ATP) 
        2)
 alcoholgisting: C₆H₁₂O₆ → alcohol (C₂H₆O)+ CO₂ + energie (warmte + ATP) 
               - omdat er nog C-H bindingen overblijven levert dit minder energie op.

Slide 24 - Tekstslide

Assimilatie herhaling
  • Assimilatie = vastleggen van energie in chemische bindingen waardoor een                                                 groter (organisch) molecuul ontstaat.

  • Fotosynthese (= koolstofassimilatie) - vindt plaats in chloroplasten
                  6 CO₂ + 6 H₂O                     C₆H₁₂O₆ + 6 O₂        

  • Voortgezette assimilatie
                  = vormen van bindingen tussen organische moleculen, waardoor grotere                                        organische moleculen ontstaan. 
                      bijvoorbeeld:  - glucose + glucose                  maltose
                                             - een " ketting"  van glucose moleculen = zetmeel
licht

Slide 25 - Tekstslide

Weten is goed, toepassen is beter 😀
Uit dit stukje van RTL nieuws blijkt dat "een plant rood licht nodig heeft om te groeien, en blauw licht om hem compact te houden". Met compact houden wordt bedoeld dat de bloeiende planten minder vertakking en strekking vertoont. Hierdoor krijgen de planten minder takken en bladeren.
Leg uit dat telers gebruik maken van de combinatie van rood en blauw licht in de kassen. Schrijf de uitleg in je schrift.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 39 t/m 58 

Slide 27 - Tekstslide