Les slavernijverleden en Keti Koti

Burgerschap
Slavernij
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg 
  • In gesprek
  • Stille wanddiscussie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen: 
1. Je kan uitleggen wat slavernij is
2. Je kunt een standpunt innemen en dit standpunt onderbouwen met argumenten.
3. De student kan vanuit meerdere perspectieven kijken naar een stelling. 

Slide 3 - Tekstslide

Allereerst:
  • We luisteren naar elkaar
  • Je mag alles zeggen, als je maar kunt vertellen waarom je dit vind (onderbouwen)
  • Voel je je niet prettig, geef dit dan aan
  • Verschillende meningen moeten worden gehoord

Slide 4 - Tekstslide

Een stuk geschiedenis
Kolonialisme: Overheersen van overzeese gebieden.
Nederland, Spanje, Portugal, Engeland, België, Duitsland
17e-18e eeuw
Belangrijke kolonies van Nederland
  • Nederlands Indië
  • Nederlandse Antillen
  • Nieuw Amsterdam (New York): geruild met de Britten voor Suriname
  • Suriname (vanaf 1975 onafhankelijk) 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Zijn effecten nog steeds voelbaar?

Discriminatie: Onterecht verschil op basis van kenmerken die niet relevant zijn.

Racisme: Een groep als minderwaardig beschouwen, een ras is superieur.  

Institutioneel racisme: wetten, beleid, ongeschreven regels en handelswijzen door instituties die bevolkingsgroepen systematisch uitsluiten, marginaliseren en discrimineren. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

19 december 2022

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Moderne slavernij
Mensen die worden uitgebuit en weinig tot niets betaald krijgen voor hun arbeid. Dit werk kan plaatsvinden in slechte omstandigheden. 


Slide 15 - Tekstslide

Stille wanddiscussie
Wat? Een discussie die verloopt via papier.
Hoe? Er komen stellingen op het bord, op je post-it schrijf je of je eens/oneens bent en een (of meerdere) argumenten hierbij. Dit is anoniem en verschillende meningen mogen gehoord worden.
Hulp? Je mag informatie opzoeken voor je argument.
Tijd? Per stelling krijg je de tijd om je mening te vormen en argumenten hierbij te noemen. 
Uitkomst? De post-its komen op een groot vel, we gaan kijken wat goede argumenten voor en tegen zijn,

Slide 16 - Tekstslide

Mening, feit en argument
Mening: Een persoon zegt wat hij/zij vind (standpunt). Een ander kan hier anders over denken en het is niet bewezen. 

Feit: Iets wat bewezen is door deskundigen, door onderzoek bewezen dat het echt waar is. Kan worden bewezen, onderzocht en opgezocht.

Argument: Met een argument verdedig je jouw mening. Je legt uit waarom je deze mening hebt. Je kunt feiten gebruiken om jou mening en standpunt uit te leggen. 

Slide 17 - Tekstslide

''Standbeelden die te maken hebben met het slavernijverleden moeten blijven staan''

Slide 18 - Tekstslide

''Keti Koti moet een nationale feestdag worden''

Slide 19 - Tekstslide

''Er moet op scholen aandacht zijn voor het slavernijverleden''

Slide 20 - Tekstslide

''Nederland moet excuses aanbieden voor de rol in
het slavernijverleden'' 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen: 
1. Je kan uitleggen wat slavernij is
2. Je kunt een standpunt innemen en dit standpunt onderbouwen met argumenten.
3. De student kan vanuit meerdere perspectieven kijken naar een stelling. 

Slide 23 - Tekstslide