Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Toets beeldspraak en stijlfiguren 3H
Beeldspraak & stijlfiguren
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
Leerjaar 3
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Beeldspraak & stijlfiguren
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen beeldspraak en stijlfiguren?
A
Beeldspraak maakt een tekst aantrekkelijker en met een stijlfiguur kun je iets benadrukken
B
Met beeldspraak benadruk je iets in een tekst en met stijlfiguren maak je een tekst aantrekkelijker
C
Beeldspraak en stijlfiguren zijn hebben hetzelfde doel.
Slide 2 - Quizvraag
Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 3 - Quizvraag
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 4 - Quizvraag
Zij is het derde wiel aan de wagen
Slide 5 - Tekstslide
'Zij is het derde wiel aan de wagen'
Welke vorm van beeldspraak?
A
Personificatie
B
Understatement
C
Vergelijking
D
Metafoor
Slide 6 - Quizvraag
Dat meisje
is zo onschuldig als
een lammetje
Slide 7 - Tekstslide
'Dat meisje is zo onschuldig als een lammetje.'
Welke vorm van beeldspraak?
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Metonymie
Slide 8 - Quizvraag
Hoge bomen vangen veel wind
Slide 9 - Tekstslide
'Hoge bomen vangen vele wind'
Welke vorm herken je?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Metonymie
Slide 10 - Quizvraag
Even de neuzen tellen.
Slide 11 - Tekstslide
'Even de neuzen tellen'
Welke vorm herken je?
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymie
Slide 12 - Quizvraag
'Even de neuzen tellen'
Welke vorm van metonymia is dit?
A
Ruimte noemen ipv inhoud
B
Deel benoemen ipv geheel
C
Geheel benoemen ipv deel
D
Kenmerk noemen ipv persoon
Slide 13 - Quizvraag
Het lijkt alsof het een beetje heeft geregend.
Slide 14 - Tekstslide
'Het lijkt of het een beetje heeft geregend.'
Welke vorm herken je?
A
Understatement
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Vergelijking
Slide 15 - Quizvraag
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
D
-
Slide 16 - Quizvraag
'Zij zingt als een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 17 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak herken je? 'De samenleving is ziek.'
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie
Slide 18 - Quizvraag
'Geef mij nog eens een glaasje'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
hyperbool
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 19 - Quizvraag
'Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht'
Welke vorm van beeldspraak/ stijlfiguren?
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
metafoor
Slide 20 - Quizvraag
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 21 - Quizvraag
Zij werkt daar als interieurverzorgster
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Metafoor
Slide 22 - Quizvraag
Je wordt doodgegooid met informatie over verkiezingen
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Vergelijking
Slide 23 - Quizvraag
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien
A
Pleonasme
B
Tautologie
Slide 24 - Quizvraag
'Ik heb net twee Rembrandts gekocht.'
Welke vorm van metonymia is dit?
A
Aardrijkskundige naam ipv product
B
Voorwerp ipv inhoud
C
Deel ipv geheel
D
Producent ipv product
Slide 25 - Quizvraag
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
Pleonasme
B
Tautologie
Slide 26 - Quizvraag
Zij liep als een gazelle over de baan
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie
Slide 27 - Quizvraag
Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon
A
Pleonasme
B
Tautologie
Slide 28 - Quizvraag
De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
understatement
Slide 29 - Quizvraag
Zij steunden elkaar door dik en dun
A
Opsomming
B
Herhaling
C
Tegenstelling
D
Climax
Slide 30 - Quizvraag
Altijd november, altijd regen. Altijd dit lege hart, altijd.
(J.C. Bloem - November)
A
opsomming
B
drieslag
C
tegenstelling
D
herhaling
Slide 31 - Quizvraag
Een woord, zinsdeel of hele zin wordt een paar keer herhaald.
Hele sterke overdrijving.
Leven en dood worden bijv. gecombineerd, zodat ze meer opvallen.
Woorden worden opgesomd.
Ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.
Een verzachtende of verbloemende uitdrukking die gebruikt wordt in plaats van iets wat ruw of kwetsend gevoeld kan worden.
Opsomming
Herhaling
Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Tegenstelling
Slide 32 - Sleepvraag
Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
Herhaling
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Eufemisme
Slide 33 - Quizvraag
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht
A
opsomming
B
tegenstelling
C
hyperbool
D
understatement
Slide 34 - Quizvraag
We kopen wijn, kaas en brood
A
Herhaling
B
Hyperbool
C
Drieslag
D
Metafoor
Slide 35 - Quizvraag
Hij was furieus, nee woest, nee hij was een beetje boos.
A
Climax
B
Opsomming
C
Omgekeerde climax
D
Herhaling
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Toets beeldspraak en stijlfiguren 3H
8 dagen geleden
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
Leerjaar 3
Oefenen beeldspraak en stijlfiguren H1+H2
September 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
Leerjaar 3
P4- zeven stijlfiguren -beeldspraak-(leerjaar 3)
Mei 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3h Beeldspraak & stijlfiguren deel 2
Januari 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Beeldspraak herhalen en stijlfiguren H4
Maart 2021
- Les met
49 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Middelbare school
havo
Leerroute H
Leerjaar 4
Beeldspraak herhalen en stijlfiguren V3
Juni 2024
- Les met
41 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Middelbare school
havo
Leerroute H
Leerjaar 4
3h Beeldspraak & stijlfiguren deel 2
December 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Fictie & poëzie les 6: stijlfiguren 1
Oktober 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3