Poëzieanalyse Havo 5 collegezaal okt 2021

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Op poëziefestivals zijn er twee vragen die dichters altijd worden gesteld. De eerste vraag is of je misschien iets minder wilt drinken. De tweede vraag komt pas tegen het einde van de avond aan bod, en wordt vaak gesteld door een bezoeker die door zijn partner is meegesleept en een beetje ineengekrompen naar al die poëten heeft geluisterd." 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uit: Olijven moet je leren lezen
"Op poëziefestivals zijn er twee vragen die dichters altijd worden gesteld. De eerste vraag is of je misschien iets minder wilt drinken. De tweede vraag komt pas tegen het einde van de avond aan bod, en wordt vaak gesteld door een bezoeker die door zijn partner is meegesleept en een beetje ineengekrompen naar al die poëten heeft geluisterd." 

Slide 1 - Tekstslide

Wat zou de tweede vraag zijn die dichters altijd worden gesteld op poëziefestivals?

Slide 2 - Open vraag

 Poëzie: vorm en inhoud

Bij poëzie gaat het zowel om de inhoud als om de vorm. Vaak is er een relatie tussen vorm en inhoud en brengt de vorm je dichter bij de inhoud. 

Slide 3 - Tekstslide

 Poëzie: vorm en inhoud

Bij poëzie gaat het zowel om de inhoud als om de vorm. Vaak is er een relatie tussen vorm en inhoud en brengt de vorm je dichter bij de inhoud. 

Slide 4 - Tekstslide

Rijm
Rijm betekent in de ruimste zin van het woord herhaling van klanken.
Meestal bedoelt men daarmee herhaling van klank aan het eind van een regel (eindrijm).

Slide 5 - Tekstslide

Eindrijm en rijmschema


De bekendste vorm van rijm (Sinterklaasrijm). 

De woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank. 

Als je rijmende woorden aan het eind van een regel dezelfde letter geeft, ontstaat een rijmschema.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?
gepaard rijm
omarmend rijm
gekruist rijm
abab
aabb
abba

Slide 11 - Sleepvraag

Welke vorm van rijm herken je hier?
A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm
D
verspringend rijm

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm van halfrijm herken je vooral in dit fragment?
A
assonantie
B
alliteratie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vier kenmerken van poëzie
  1.  een eigen uiterlijke vorm;
  2. (rijm)klanken, maat en/of ritme spelen een rol;
  3. er zijn versregels met een speciale zinsbouw;  
  4. er wordt gespeeld met betekenissen.

Slide 17 - Tekstslide

2. Ook dit is poëzie
2.1 Beeldende poëzie — 2.2.1 Een typografisch gedicht  

Slide 18 - Tekstslide

Hoe noem je dit rijmschema? 


Wat wil je worden? vroeg de juf  

't was in de 3de klas  

Ik keek haar aan en wist het niet  

Ik dacht dat ik al iets was  

Slide 19 - Tekstslide

Hoe noem je het rijmschema?
A
omarmend rijm
B
gekruist rijm
C
gebroken rijm
D
gepaard rijm

Slide 20 - Quizvraag

Half rijm
Gelijkheid van klank.

Assonantie: klinkerrijm
Gelijkheid van de beklemtoonde lettergrepen

Slide 21 - Tekstslide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 22 - Tekstslide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 23 - Tekstslide

Beginrijm
Gelijkheid van de beginmedeklinkers. 

Ook wel stafrijm.

Guido Gezelle: 
"Stafrijmen zijn stapstenen waarop men steunt met de stemme."

Slide 24 - Tekstslide

Welke soort rijm herken je?  

Slide 25 - Tekstslide

Welke soort rijm herken je in de titels van Suske en Wiske?
De gladde glipper / Het Spaanse spook /Het statige standbeeld

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Abdelkader Benali

Inburgering 2.0

Inburgering 2.0

Hiep, hiep, hoera! U bent Nederlander.
Vandaag is Genesis. Om dat te vieren eet u een
oliebol op straat. Leer om te houden van
de wind. Zuidoost of noordwestelijk, u

blaast een partijtje mee. Carnaval
slaat u niet over, in de polonaise
burgert u in. Aan die winter went u wel. Een
draai aan de cv-knop reguleert uw

innerlijk gemoed. In de zomer worden de dagen
lang en langer. Krijgt u terug wat u is afgenomen.
Op Koningsdag verkoopt u alles behalve de familie.

Houd de gordijnen open, opdat wij blijmoedig
zien hoe goed u het doet. Zet 'm op!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide