2V: perspectief & soorten argumenten

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2V(T): perspectief & soorten argumenten

Slide 2 - Tekstslide

Vertel in eigen woorden wat een perspectief is.

Slide 3 - Open vraag

Psychisch perspectief
Je leest een verhaal altijd vanuit het oogpunt van iemand anders. Dit standpunt heet het perspectief. Er zijn vier verschillende soorten perspectieven:
1. Ik-perspectief: je leest het verhaal vanuit een personage dat vertelt vanuit de ik-vorm.
2. Personaal perspectief: de verteller is niet in het verhaal betrokken, maar je volgt wel één persoon. Er wordt gesproken in hij- of zij-vorm. Anders dan auctoriaal (volgende dia).

Slide 4 - Tekstslide

Psychisch perspectief
3. Auctoriaal perspectief (alwetende verteller): een buitenstaander hangt als het ware boven het verhaal en weet alles van iedereen, wat er is gebeurd en wat er gaat gebeuren. Meestal hij- of zij-vorm.
4. Meervoudig perspectief: je leest het verhaal vanuit meerdere personages.

Slide 5 - Tekstslide

"Morgen ga ik naar de stad om een cadeau te halen voor mijn vader."
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 6 - Quizvraag

Gisterenavond zat Mike in Anne's gedachten. Helaas zij niet in die van hem, maar daar zal nog wel verandering in komen.
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 7 - Quizvraag

ik-perspectief
personaal perspectief
auctoriaal perspectief
"Volgend jaar ga ik naar de derde klas. Dat lijkt me wel moeilijk!
Volgend jaar gaat Karin naar de derde klas. Ze weet alleen nog niet hoe moeilijk dat gaat worden. 
Volgend jaar gaat Karin naar de derde klas. Ze denkt dat het wel moeilijk wordt.
Mara wordt wakker. Ze weet niet waar ze is.

Slide 8 - Sleepvraag

Geef je mening over je boek (tot nu toe) en
onderbouw dit met een argument. Bijvoorbeeld:
"Ik vind mijn boek ontroerend, want ik voel me
verdrietig wanneer ik het lees."
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Verschillende soorten argumenten
Als je je mening geeft, gebruik je argumenten om deze te onderbouwen. 
1. realistische argumenten: de werkelijkheid lijkt (niet) echt, het komt niet realistisch over. 
2. emotieve argumenten: het boek grijpt je (niet) aan, je leeft (niet) mee met de personages.
3. morele argumenten: je bent het (niet) eens met de normen en waarden uit het boek.

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een realistisch argument
voor je mening over een boek dat
je ooit hebt gelezen.
Voorbeeld
"Ik vond de hoofdpersoon niet overkomen als een echt persoon, want hij had weinig karaktereigenschappen."
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Bedenk een realistisch argument
voor je mening over een boek dat
je ooit hebt gelezen.
Voorbeeld
Ik vond het niet fijn om te lezen, omdat de hoofdpersoon heel veel scheldt en dat vind ik niet kunnen.
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Kijk naar de volgende korte film 'Raak'
Noteer:
1. Perspectief?
2. Wat kom je te weten over de hoofdpersonen?
3. Verhaalopbouw: hoe begint de film?
4. Verhaalopbouw: hoe eindigt de film?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lees de volgende samenvatting over de stof van vandaag. Wat mis je?
Er zijn drie verschillende perspectieven: ik-perspectief, personale verteller en meervoudige verteller. Ook zijn er drie soorten argumenten: emotieve, realistische en morele. 
timer
0:30

Slide 15 - Tekstslide

We hebben alle theorie behandeld. Hoe goed denk je dat je alle stof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Nu doen:
Talent Fictie 1.1 maken vragen 6, 7, 9 en 10

Dit is ook huiswerk voor maandag.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide