In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling 3.2 wereldwijde luchtstromen
H3 Het klimaatsysteem en landschapzones
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Herhaling eerste deel H3.2
Uitleg deel 2 van H3.2
Oefenen 2 examenvragen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen vorige les
Je kent de atmosferische luchtcirculatie
Je kent de wet van Buys Ballot
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel 1 Wat is de atmosferische luchtcirculatie?
timer
2:00
Slide 4 - Open vraag
Welk type luchtdrukgebied vind je bij 1?
1
A
Lagedrukgebied
B
Hogedrukgebied
Slide 5 - Quizvraag
Waarom vind je op die plek (nummer 1) een lagedrukgebied?
timer
2:00
Slide 6 - Open vraag
Welk type luchtdrukgebied vind je bij 2?
2
2
A
lagedrukgebied
B
hogedrukgebied
Slide 7 - Quizvraag
Waarom vind je op die plek (nummer 2) een hogedrukgebied?
timer
2:00
Slide 8 - Open vraag
Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot
"De wind waait altijd van ..... druk naar ..... druk"
A
lage naar hoge
B
hoge naar lage
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot
"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "
A
rechts
B
links
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
In een hogedrukgebied valt veel neerslag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Leerdoelen
3. Je weet wat passaten en moessons zijn
4. Je kunt verklaren wanneer een moesson droog is of juist veel vocht met zich meebrengt
Slide 14 - Tekstslide
Passaat
Passaat: wind die van het subtropisch hogedrukgebied naar de evenaar (ITCZ) waait.
Slide 15 - Tekstslide
De ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon.
Deze ITCZ verschuift, waardoor het lagedrukgebied ook wisselt.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de reden dat de ITCZ boven het land een grotere verschuiving laat zien dan boven de oceaan?
Slide 17 - Open vraag
Januari: Zon loodrecht boven Steenbokskeerkring --> lagedrukgebied
Slide 18 - Tekstslide
Juli: Zon loodrecht boven Kreeftskeerkring --> Lage drukgebied
Slide 19 - Tekstslide
Een moesson is een passaat die de evenaar kruist en vervolgens van richting verandert.
Slide 20 - Tekstslide
Gevolg
Slide 21 - Tekstslide
Waardoor draait de wind bij moessons?
In juli ligt lagedrukgebied ten noorden van de evenaar (natte moesson)
In januari ligt lagedrukgebied ten zuiden van de evenaar (droge moesson)
Slide 22 - Tekstslide
Examenopgave (2016-I)
Gebruik de atlas.
In de wintermaanden valt er op het vasteland van Azië veel minder neerslag dan in de zomermaanden (zie kaartblad 143).
Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 23 - Tekstslide
In de wintermaanden valt er op het vasteland van Azië veel minder neerslag dan in de zomermaanden (zie kaartblad 143). Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 24 - Open vraag
Examenopgave (2016-I)
Gebruik kaartblad 142-143.
In het westen van China valt het hele jaar door weinig neerslag.
Geef hiervan twee oorzaken.
Slide 25 - Tekstslide
In het westen van China valt het hele jaar door weinig neerslag. Geef hiervan twee oorzaken.
Slide 26 - Open vraag
Leerdoelen
3. Je weet wat passaten en moessons zijn
4. Je kunt verklaren wanneer een moesson droog is of juist veel vocht met zich meebrengt
Slide 27 - Tekstslide
Ik weet dat een passaat een wind is die van 35 graden NB en ZB naar de evenaar waait
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quizvraag
Ik weet dat een moesson een passaat is die de evenaar kruist
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quizvraag
Wanneer brengt een moesson veel vocht met zich mee?
A
Wanneer de moesson vanaf het continent waait
B
Wanneer de moesson de evenaar kruist
C
Wanneer de moesson lange tijd over zee waait
Slide 30 - Quizvraag
Volgende les
1. De 4 leerdoelen van H2.1 kennen
2. De namen van de hogedruk- en lagedrukgebieden kennen