Zo vind je de bijvoeglijke bepaling(en).1. Zet strepen tussen de zinsdelen
2. Zoek van elk zinsdeel het zelfstandig naamwoord.
3. Noteer de woorden die extra informatie geven over het zelfstandig naamwoord --> dat zijn de bijvoeglijke bepalingen.
VB: Gisteren | heeft | mijn lieve moeder (ow)| de buurtkinderen| een heerlijk ijsje(lv) | gegeven.
Het zelfstandig naamwoord in het onderwerp = moeder
Wat voor soort moeder? --> lieve = bijvoeglijke bepaling.
Het zelfstandig naamwoord in het lijdend voorwerp = ijsje
Wat voor soort ijsje? --> heerlijk = bijvoeglijke bepaling