HS 4 Grammatica zinsdelen; Bijvoeglijke bepaling

HS 4: Grammatica zinsdelen
Bijvoeglijke bepaling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HS 4: Grammatica zinsdelen
Bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een bijvoeglijke bepaling is.
  • Je weet een bijvoeglijke bepaling te herkennen in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen zinsdelen
  • PV= het werkwoord wat mee verandert in tijd (tt - vt) en aantallen (ev - mv).
  • WG = alle werkwoorden in de zin ( + te + aan het + scheidbarewerkwoorden)
  • OW = wie/wat + wwg?
  • LV= wie/wat + wwg + ond?
  • MV = aan wie / voor wie?
  • BWB = prullenbak (waar, wanneer, hoe, waarom)

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 4 - Tekstslide

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Zo vind je de bijvoeglijke bepaling(en).
1. Zet strepen tussen de zinsdelen
2. Zoek van elk zinsdeel het zelfstandig naamwoord.
3. Noteer de woorden die extra informatie geven over het zelfstandig naamwoord --> dat zijn de bijvoeglijke bepalingen.

VB: Gisteren | heeft | mijn lieve moeder (ow)| de buurtkinderen| een heerlijk ijsje(lv) | gegeven.
Het zelfstandig naamwoord in het onderwerp = moeder
Wat voor soort moeder? --> lieve = bijvoeglijke bepaling. 
Het zelfstandig naamwoord in het lijdend voorwerp = ijsje
Wat voor soort ijsje? --> heerlijk = bijvoeglijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
GEEN BVB:
- Lidwoorden (de, het en een)
- Aanwijzende voornaamwoorden (dit, deze, die etc.)
- Bezittelijke voornaamwoorden ( onze, mijn etc.) 

WEL BVB:
-Telwoorden (eerste, tiende, honderste etc.)

Slide 7 - Tekstslide

Noteer het zelfstandig naamwoord van de woordgroep:
"Een mierzoete aardbei"

Slide 8 - Open vraag

Noteer het zelfstandig naamwoord van de woordgroep:
"Het verre China"

Slide 9 - Open vraag

Noteer het zelfstandig naamwoord van de woordgroep:
"Onze hechte, langdurige vriendschap"

Slide 10 - Open vraag

Noteer het zelfstandig naamwoord van de woordgroep:
"Een weinig subtiele aanwijzing"

Slide 11 - Open vraag

Noteer het zelfstandig naamwoord van de woordgroep:
"Drie zeer volledige handboeken"

Slide 12 - Open vraag

Welke bijvoeglijke bepaling(en) staan in de zin:
"Het oude, houten gebouwtje wordt morgen gesloopt."
A
Oude
B
Gebouwtje
C
Houten
D
Oude, houten

Slide 13 - Quizvraag

Welke bijvoeglijke bepaling(en) staan in de zin:
"Zulke dikke, eeuwenoude eikenbomen vind je in het bos."
A
Zulke, dikke, eeuwenoude.
B
Eeuwenoude
C
Dikke, eeuwenoude
D
Zulke

Slide 14 - Quizvraag

Welke bijvoeglijke bepaling(en) staan in de zin:
"Ik wil graag rijden op zo'n splinternieuwe motor".
A
Graag
B
Splinternieuwe
C
Zo'n
D
Graag, splinternieuwe, zo'n

Slide 15 - Quizvraag

Welke bijvoeglijke bepaling(en) staan in de zin:
"Gisteren zag ik een piepklein babyvalkje met zijn schattige kop."
A
Gisteren
B
Piepklein, schattige
C
Schattige
D
Piepklein

Slide 16 - Quizvraag

Voeg hier een foto toe van opdracht 2 van Lezen. ( huiswerk vorige week)

Slide 17 - Open vraag

Voeg hier een foto toe van opdracht 4 van woordenschat ( huiswerk vorige week)

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk wk 21
Maken opdrachten 1, 2 + 6 van HS 4 Grammatica zinsdelen.
Blz 148 + 149 van je boek. 

Slide 19 - Tekstslide

Wil je extra oefenen met bijvoeglijke bepaling?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link