les 27/9 tekstverbanden theorie (lastige)

Aan het eind van deze week:
- kun je 10 tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden (vwo 12)
- kun je verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen
- ben je voorbereid voor de toets

Proefwerk lezen: donderdag 5 oktober

Nieuw blad tekstverbanden!

Pak je schrift!

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week:
- kun je 10 tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden (vwo 12)
- kun je verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen
- ben je voorbereid voor de toets

Proefwerk lezen: donderdag 5 oktober

Nieuw blad tekstverbanden!

Pak je schrift!

Slide 1 - Tekstslide

1. Doel-middel-verband
Geeft aan welk middel gebruikt wordt om een bepaald doel te bereiken.

Bijbehorende signaalwoorden: 
door middel van, met behulp van, om te, opdat, zodat

Aan de hand van een paar voorbeelden hoop ik dat het jullie duidelijk wordt wat de verschillende tekstverbanden zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

2. Oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen invloed op. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te

Doordat de docent ziek was, snapten de leerlingen niets van verschillende tekstverbanden. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. Je hebt hier zelf een keuze om iets wel of niet te doen. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

Omdat ik de tekstverbanden heel saai vind, heb ik niet goed genoeg geleerd. 




Slide 4 - Tekstslide

4. Samenvattend
Geeft een verkorte weergave van eerder informatie in de tekst.

Bijbehorende signaalwoorden: 
al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

Al met al was het niet zo slim om me niet goed voor te bereiden voor de toets. 

Slide 5 - Tekstslide

5. Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de auteur iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen.

Bijbehorende signaalwoorden: 
in vergelijking met, net als, als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Vergeleken met vorig jaar moeten we een stuk meer leren voor Nederlands!

Slide 6 - Tekstslide

*6. Toegevend verband
Geeft een andere kant van de zaak aan. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
(al)hoewel, (des)ondanks, niettemin, ofschoon, ook al, weliswaar, zij het (dat)

Ook al waren de kinderen heel moe, ze besloten wel te gaan trainen. 

Slide 7 - Tekstslide

*7. Voorwaardelijk verband
Maakt duidelijk onder welke voorwaarde iets (niet) gebeurt.

Bijbehorende signaalwoorden: 
als (...dan), in het geval dat, indien, mits, tenzij, wanneer

Als het weer het toelaat, wil ik nog wel een keer gaan zwemmen.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverbanden
  1. Chronologisch
  2. Concluderend
  3. Opsommend
  4. Tegenstellend
  5. Toelichtend
  6. Doel-middel
  7. Oorzakelijk
  8. Redengevend
  9. Samenvattend
  10. Vergelijkend
  11. *Voorwaardelijk
  12. *Toegevend

Slide 9 - Tekstslide

Weet je nu:
- Wat de 10 verschillende tekstverbanden zijn? (vwo 12)
- hoe je verbanden en relaties tussen teksten kunt beoordelen? 











Huiswerk: 
    Meer dan lezen §3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
    Bladzijde 19: opdracht 3
    Bladzijde 20: opdracht 5

    Slide 10 - Tekstslide