HEY 4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht

4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelvraag
Welke evenwichten komen tot stand op korte en lange termijn?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktevenwicht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktevenwicht

Op het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is er een marktevenwicht.

Bij het marktevenwicht hoort de evenwichtsprijs.

Bij de evenwichtsprijs hoort de evenwichtshoeveelheid.
Marktevenwicht:
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtsprijs:
De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtshoeveelheid:
De gevraagd en aangeboden hoeveelheid bij de evenwichtsprijs.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3     Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
Voor het marktmodel op een markt van volkomen concurrentie geldt dat voor de individuele aanbieder is de prijs een gegeven dus is:
p = MO = GO is een horizontale lijn
We gaan ook uit van proportioneel variabele kosten (dus GVK = MK)

Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

4.3     Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
Maximale winst bij volkomen concurrentie.

Hoe meer je verkoopt hoe groter het verschil tussen GO en GTK.
Door afzet te maximaliseren behaalt 
een producent de grootste totale winst.

Maximale productiecapaciteit is 5.000.
Hier is ook de winst maximaal.

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

4.3     Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
Zolang de marktprijs zo hoog is dat individuele aanbieders winst maken, zullen individuele aanbieders het aanbod uitbreiden omdat ze toch geen invloed hebben op de prijs.

Het totale aanbod in de markt stijgt, de prijs daalt tot het moment dat de aanbieder met de hoogste constante kosten geen winst meer maakt. Deze aanbieder heet de marginale producent.

Hier is de marginale opbrengst in de markt gelijk aan de marginale kosten in de markt en is de markt in evenwicht.

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Toetreders markt
Bedrijven blijven toetreden als er winst te behalen valt.
  • Dus als de marktprijs boven de kostprijs ligt.
  • Hoge winst zorgt voor een lage toetredingsbarière.
Aantal aanbieders neemt toe
  • De collectieve aanbodlijn verschuift naar rechts. 
  • Toetreding blijft doorgaan tot de winstmarge nul is en de winst is verdwenen. 
  • Lange termijn P zal gelijk zijn aan GTK.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toe- en uittreding markt
Toetreding tot de markt
Als bedrijven winst maken, komen er meer bedrijven bij en neemt het aanbod op de markt toe.

Uittreding uit de markt
Als bedrijven verlies lijden, verlaat een aantal bedrijven dan markt en neemt het aanbod op de markt af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijs op lange termijn
De toetreding en verschuiving van aanbodlijn en dus prijsafzetlijn gaat door tot er geen winst meer wordt gemaakt. De prijs ligt dan zo laag dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt op het minimum van GTK. Dit punt noemen we het bedrijfstakevenwicht.
Het evenwicht van volkomen concurrentie op lange termijn ligt daarom bij de prijs waarbij de GTK op z’n laagste is.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfstakevenwicht
Een situatie zonder overwinst. De prijs is gelijk aan de gemiddelde totale kosten. Laagst mogelijke marktprijs
Er wordt per product geen winst gemaakt als GTK = GO 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij marktevenwicht is de marktomzet €300.000?
A
Juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het bedrijfstakevenwicht zal de omzet bijna nul geworden zijn door toetreding nieuwe aanbieders.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee beweringen over het bedrijfstakevenwicht
I. Winst of Verlies leidt tot Toetreding of Uittreding.
II. Bij het langetermijn bedrijfstakevenwicht produceren de bedrijven kostendekkend en komen lage prijzen tot stand.
Welke bewering(en) is/zijn goed?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke prijs is het bedrijfstakevenwicht bereikt?
A
P1 = 18
B
P2 = 10
C
P3 = 6
D
P4 = 4

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht lezen 
Maken opdr. 4.11 t/m 4.15

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies