In M2 was het voor marktvorm 'volkomen concurrentie' (prijs staat vast).
Andere 3 marktvormen => producenten wel invloed op de prijs. Dat heeft gevolgen voor de keuzes van de producent.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Met 3 of 4 in break out rooms, 1 van iedere groep ontvangt via mail een grafiek.
Opdracht: aan anderen vertellen hoe grafiek eruit ziet (dus zonder de grafiek te laten zien).
Anderen tekenen wat verteld wordt, aan eind laten zien: wat het geworden is en wat grafiek was.
Met elkaar bespreken het verloop van iedere lijn verklaren.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Programma tot toetsweek
Gebruik voor het leren: samenvatting, begrippenlijsten en oefen vooral met de opgaven uit het boek, uit formatieve toets en Test jezelf.
Voor de voorjaarsvakantie krijg je ook nog proefopgaven over M3 (Markt en overheid).
Slide 13 - Tekstslide
Programma tot toetsweek
In de lessen:
8-12 feb: M3 § 2.1 t/m 2.3
15 - 19 feb: M3 § 2.4 t/m 2.6
1-5 mrt: Bespreken proefopgaven M3
Slide 14 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van een markt van volkomen concurrentie.
Je kunt uitleggen hoe het marktevenwicht ontstaat op een markt van volkomen concurrentie.
Slide 15 - Tekstslide
Volkomen concurrentie, Monopolistische concurrentie, Oligopolie, Monopolie. Deze 4 verschillen in het aantal aanbieders (van 1 tot veel) en in het soort product (homogeen of heterogeen).
Wat zijn de 4 marktvormen?
Slide 16 - Woordweb
Wat zijn de kenmerken van de marktvorm 'volkomen concurrentie'?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product
Slide 17 - Quizvraag
Bedenk wat je in deze grafiek ziet ...
Slide 18 - Tekstslide
Doordat de prijs vaststaat.
De extra opbrengst (MO) is dan steeds gelijk aan die vaste prijs en de gemiddelde opbrengst (GO) blijft dan ook steeds gelijk aan de prijs.
Hoe komt het dat de marginale opbrengst (MO) en de gemiddelde opbrengst (GO) steeds gelijk zijn aan de prijs?
Slide 19 - Woordweb
P = MO = GO. De prijs staat vast. Dat is zo voor één marktvorm. Welke?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 20 - Quizvraag
Waardoor staat de prijs vast in een markt van volkomen concurrentie?
A
Er zijn veel aanbieders, 1 producent heeft te weinig invloed
B
De prijs is vastgesteld door de overheid.
Slide 21 - Quizvraag
Hoe wordt de prijs in een markt van volkomen concurrentie dan wel bepaald?
A
Prijs wordt door de overheid bepaald
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald
Slide 22 - Quizvraag
Winst is wat je hebt verdiend met jouw productie. Wat je van je opbrengsten overhoudt als je je kosten ervan af hebt gehaald.
Winst = Totale opbrengsten - Totale kosten = TO - TK.
Wat is winst? Hoe bereken je dat?
Slide 23 - Woordweb
De prijs staat vast. De producent kan wel bepalen hoeveel producten hij gaat aanbieden. Hij kiest een hoeveelheid waarbij zijn winst maximaal is.
Bij volkomen concurrentie kan een producent de prijs niet veranderen. Wat kan hij wel zelf bepalen?
Slide 24 - Woordweb
Bedenk bij welk snijpunt van lijnen de winst van deze producent maximaal is
Slide 25 - Tekstslide
De winst is maximaal als de MO precies gelijk is aan MK.
Na dat punten worden de extra kosten (MK) hoger dan de extra opbrengsten (MO) en daalt de winst dus.
Wanneer is de winst van een producent maximaal (zo groot mogelijk)? Denk aan het snijpunt uit het plaatje ..
Slide 26 - Woordweb
Slide 27 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van een markt van volkomen concurrentie.
Je kunt uitleggen hoe het marktevenwicht ontstaat op een markt van volkomen concurrentie.
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk
Bestudeer § 2.1 en 2.2 (blz. 22 en 23!)
Maak de opgaven 1 t/m 10 (vooral opgave 10 grondig!)