In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2. Grieken en Romeinen
S. de Greef Aanwezig: ma, di, do en vr
Slide 1 - Tekstslide
Planning:
Doel: Kennis opgehaald en bekend met de KA van tijdvak 2.
- welkom + voorstellen. - Weet je nog? - Grieken en Romeinen quiz - Opdracht/Aantekening
Slide 2 - Tekstslide
Weet je nog?
Opdracht: Schrijf bij elke letter het passende kenmerkende aspect en leg uit waarom. Je het passend vindt.
Nomaden
A.
B.
C.
Slide 3 - Tekstslide
KA Tijdvak 1.
1. De levenswijze van jagers en verzamelaars 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet jij over: Grieken en Romeinen?
Slide 5 - Tekstslide
1. Van wanneer tot wanner duurt het tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen
A
3000- 200
B
3000 - 1000
C
3000 v. Chr. - 1000
D
3000 v. Chr. - 500
Slide 6 - Quizvraag
2. Wat was de reden voor de Grieken om koloniën te stichtten buiten Griekenland?
A
De hoge priester had een visie gekregen van de oppergod Zeus. Ze kregen de opdracht om heel het Middellandse zeegebied te veroveren. Dit deden ze via koloniën.
B
Door het verliezen van een wedstrijd werden sommige mensen verbannen, deze mensen vertrokken op hun beurt naar een ander gebied. Op deze manier ontstonden er koloniën
C
Door het ruwe landschap van Griekenland kon er niet genoeg aan landbouw worden gedaan en ontstond er een voedseltekort. koloniën waren hier de oplossing voor.
D
Door de constante onderlinge oorlogen was het nooit zeker of de stadstaat zou blijven bestaan. Via koloniën hadden ze een plek om naartoe te vluchten.
Slide 7 - Quizvraag
3. In de Griekse wereld was er sprake van een culture eenheid: de Grieken voelden zich één volk. Wat deelden de Grieken niet met elkaar?
A
Het (letter)schrift
B
De taal
C
De goden
D
Het bestuur
Slide 8 - Quizvraag
4.Welke polis is hier afgebeeld?
A
Athene
B
Sparta
C
Delos
D
Delphi
Slide 9 - Quizvraag
5. Zet de filosofen in chronologische volgorde.
A
Plato- Socrates-Aristoteles
B
Aristoteles-Plato-Socrates
C
Socrates- Plato- Aristoteles
D
Plato- Aristoteles- Socrates
Slide 10 - Quizvraag
6. Welke rivier is dit?
A
Tiber
B
Nijl
C
Elba
D
Rijn
Slide 11 - Quizvraag
7. Welk begrip past het beste bij de afbeelding.
A
Limes
B
Bondgenootschappen
C
Romanisering
D
Imperium Romana
Slide 12 - Quizvraag
8. Welk deel van het Romeinse rijk bleef langer bestaan.
A
Oost Romeinse rijk
B
West Romeinse rijk
C
Beiden gingen tegelijk ten onder
D
Beiden bestaan nog
Slide 13 - Quizvraag
9. Op de afbelding zie je een voorbeeld van:
A
polytheïstische godsdienst
B
monotheïstische godsdienst
C
Goede economie
D
Ongelijke sociale verhoudingen
Slide 14 - Quizvraag
10. Wat weten we van keizer Constantijn?
A
Had een affaire met Cleopatra en stichtte de stad Constantinopel
B
Bekeerde zich tot het Christendom en stichtte Constantinopel
C
Bekeerde zich tot het Christendom en stichtte brand in Rome
D
Had een affaire met Cleopatra en bekeerde zich tot het Christendom
Slide 15 - Quizvraag
WINAAR!
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht/ Aantekening
Stap 1) Schrijf bij elk KA op wat jij denkt dat het betekent.
Stap2) Geef bij elk KA een voorbeeld.
af? maak 2.2: 1abc, 4ab en 6ab
Niet af? Huiswerk voor donderdag 22-09 het 3e uur.