220215 Grammatica zinsdelen H5+6

Belangrijke data:
Vrijdag 18 februari:
Inhalen/herkansen grammatica woordsoorten

dinsdag 22 februari:
Herkansing dramaverslag inleveren

vrijdag 25 februari:
Toets grammatica zinsdelen H1-6
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Belangrijke data:
Vrijdag 18 februari:
Inhalen/herkansen grammatica woordsoorten

dinsdag 22 februari:
Herkansing dramaverslag inleveren

vrijdag 25 februari:
Toets grammatica zinsdelen H1-6

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 2 van blz. 125

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden.
  2. Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen.
  3. Ik kan het onderwerp van een zin vinden.
  4. Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.
  5. Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden


Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen:


  • Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

  • Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. Als aan of voor wél in de zin staat, kun je het weglaten. 

- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | (aan) de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 7 - Tekstslide

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 8 - Quizvraag

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag

Maak opdracht 1, 2 en 4 van blz. 156

We bespreken opdracht 1 over 20 minuten.
Klaar?

Log in bij deze les en kopieer de volgende links:

Toets 1:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onderwerp-en-lijdend-voorwerp/

Toets 2:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-meewerkend-voorwerp/

Toets 1: Meer dan 80% goed?  Geen extra opdrachten.
Heb je minder dan 80% goed? Maak opdracht 9+10 op blz. 260

Toets 2:  Meer dan 80% goed? Geen extra opdrachten.
Heb je minder dan 80% goed? Maak opdracht 11 op blz. 261




timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1 bespreken
  1. De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent.
  2. Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
  3. De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
  4.  Zal de oud-kampioen vanavond de nieuwe winnaar een medaille opspelden?
  5. Elke woensdag geeft Nienke de plantjes op haar kamer water.
  6. Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?

Slide 11 - Tekstslide

Pauze
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg bijwoordelijke bepaling 
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft extra informatie in een zin. Vaak kun je deze informatie weglaten. 

Een bwb geeft antwoord op vragen als: Hoe?, Hoelang?, Hoever?, Waar?, Waardoor?, Waarheen?, Waarom?, Waarover? en Wanneer?


Slide 13 - Tekstslide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Vb: Waarom | heeft | Cis | zoveel troep | in de garage | staan
         bwb          pv/wg    ow                lv                     bwb                wg     

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Let op
- Alle vraagwoorden waarmee je een bwb kan vinden, zijn ook bwb! (Waar, wanneer, waarom, hoe etc.)
- Woorden die een zekerheid/onzekerheid aangeven zijn ook bwb: niet, wel, misschien, absoluut, natuurlijk, waarschijnlijk etc.
- In een zin kunnen één, geen of meerdere bwb's voorkomen. 

Slide 15 - Tekstslide

Wie/wat is de bwb?
In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.
A
In deze rustige week voor Pasen
B
een paar dagen
C
naar de Ardennen
D
geen bwb

Slide 16 - Quizvraag

Oefenen ontleden
Maak opdracht 2 en 4 van hoofdstuk 5 (blz. 156)
Maak opdracht 1, 2 en 3 van hoofdstuk 6 (blz. 188) 

Lastig? Extra oefening op blz. 261-262


timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Een uitdagende zin
Benoem pv, wg, ow, lv, mv en bwb


Sofie staat voor Leo in de rij te wachten.


Slide 18 - Tekstslide

KAHOOT

Slide 19 - Tekstslide