Leerjaar 1 (Herhalng TT) VT

Spelling & grammatica
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Spelling & grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel voor de tegenwoordige tijd: 
Vervang het woord in je hoofd door 'lopen' en je hoort dan of er wel of geen 't' achter moet. 

Zie filmpje! 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed gespeld?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tt: naderen -en = nader, geen ik of je/jij erachter
dus, stam + t = nadert

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

tt: steunen -en = steun. Geen ik of je/jij erachter. Dus stam +t = steunt

Slide 10 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 
Dus de persoonsvorm + alle overige werkwoorden in de zin. 




Werkwoordelijk gezegde (wg)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 
Bijv: 
Hij heeft de bal hard willen raken.
pv =                                    ww-gez = 

Milan is naar de film gegaan. 
pv =                                     ww-gez = 



Werkwoordelijk gezegde (wg)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 
Bijv: 
Hij heeft de bal hard willen raken
pv = heeft                                        ww-gez = heeft willen raken  

Milan is naar de film gegaan
pv = is                                                 ww-gez = is gegaan 



Werkwoordelijk gezegde (wg)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snap je dit? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TaXi - KoFSCHiP

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel voor de verleden tijd: 
Maak het woord in je hoofd langer en je hoort al vaak -de(n) of -te(n). 
bijv: 
maken - maakten
fietsen - fietsten 
branden - brandden
laden - laadden 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies