V5 DNA bs 4

Thema 4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde van GROOT naar KLEIN
Cel
Celkern
Chromosoom
DNA
molecuul
Nucleotide
Stikstofbase

Slide 2 - Sleepvraag

DNA bestaat uit:
A
ribose, ACTG en waterstof groep
B
deoxyribose, ACTG en een fosfaatgroep
C
ribose, ACUG, en een fosfaatgroep
D
deoxyribose ACUG, en een fosfaatgroep

Slide 3 - Quizvraag

Studiewijzer

Slide 4 - Tekstslide

Studiewijzer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Uit welke aminozuren bestaat het eiwit dat wordt gemaakt van dit stuk RNA?
(1 letter code, zonder spatie)

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

tRNA 
  • Kleine stukjes enkel strengs RNA (wel met 3D vorm)
  • Anticodon voor aminozuur

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Ribosoom
Bestaat uit: rRNA en eiwitten

Klein ribosoomdeel:
-mRNA-bindingsplaats 

Groot ribosoomdeel:
-tRNA-bindingsplaatsen

Slide 24 - Tekstslide

Ribosoom
tRNA-bindingsplaatsen: 
E = exit
P = peptidebinding
A = activatie 

Slide 25 - Tekstslide

Ribosoom

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Polyribosomen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

-Transcriptie vindt plaats in (1)
-Translatie vindt plaats in (2)
A
(1) cytoplasma (2) ribosomen
B
(1) celkern (2) cytoplasma
C
(1) ribosomen (2) mitochondrium
D
(1) cytoplasma (2) ribosomen

Slide 31 - Quizvraag

Wat hoort waarbij?
Transcriptie 
DNA-replicatie
Translatie
DNA-polymerase koppelt DNA-nucleotiden aan een oude keten
Langs DNA wordt RNA gevormd
Het proces stopt bij een stopcodon
Het proces stopt waneer het hele genoom in een cel is gekopieerd

Ribosomen vertalen RNA in een aminozuurketen
Er worden twee nieuwe DNA-ketens gevormd

Slide 32 - Sleepvraag

tRNA bevat een anti-codon en een bindingsplaats voor het aminozuur
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

De units van het ribosoom werken in de volgorde:
-> EPA ->
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Studiewijzer

Slide 35 - Tekstslide