Hoofdstuk 6: Overheid

H6 Overheid 
BB/BK 2 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H6 Overheid 
BB/BK 2 

Slide 1 - Tekstslide

Wie is de overheid?

Slide 2 - Woordweb

We kennen drie overheden
  1. Het rijk 
  2. De provincies 
  3. De gemeenten

Slide 3 - Tekstslide

Wie regelt dan wat? 
Je krijgt een aantal vragen over een situatie. 
De vraag is; regelt het rijk, de provincie of de gemeente het? 

Slide 4 - Tekstslide

Hondenbelasting
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 5 - Quizvraag

Fietspaden van school naar huis
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 6 - Quizvraag

Uitbreiding dorpen
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 7 - Quizvraag

De A7 bij het Prinses Margrietkanaal moet worden gerepareerd
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 8 - Quizvraag

De rijksoverheid 
  • De landelijke overheid in Den Haag. 
  •  Verantwoordelijk voor wetgeving en zaken in Nederland. 

  • Bijvoorbeeld: onderwijs, inzet militairen of de hoogte van de belasting. 

Slide 9 - Tekstslide

Wie zit er in de regering?
  • Koning Willem-Alexander +  de ministers. 
  • De minister-president = Mark Rutte, is de voorzitter van de ministerraad. 

Slide 10 - Tekstslide

Maar, wie controleert de regering? 
  • Het beleid van de ministers wordt gecontroleerd door de Eerste en Tweede kamer. 

  • Wie er in de Tweede kamer zit, bepalen wij! Elke vier jaar mag je stemmen als je 18 bent en een Nederlands paspoort hebt. 

Slide 11 - Tekstslide

De provincies 
  • Nederland is opgedeeld in 12 provincies. 
  • De provinciale staten besturen de provincies. 
  • De commissaris van de koning zit in de provinciale staten. 

Slide 12 - Tekstslide

De provincies 
  • De provincies zijn verantwoordelijk voor: 
1. Provinciale wegen 
2. Meren, vaarwegen en recreatiegebieden 
3. Ligging en inrichting industrie 

Slide 13 - Tekstslide

De gemeente 
  • Nederland bestaat uit 390 gemeenten
  •  De gemeente wordt bestuurd door de burgemeester en wethouders. 

  • De gemeenteraad (gekozen door het volk) controleert het beleid. 

Slide 14 - Tekstslide

Wie controleert het beleid van de gemeente?
A
De burgemeester
B
De wethouders
C
De gemeenteraad
D
Het volk

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel provincies heeft Nederland?
A
10
B
9
C
11
D
12

Slide 16 - Quizvraag

Hondenbelasting
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 17 - Quizvraag

Fietspaden van school naar huis
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 18 - Quizvraag

Uitbreiding dorpen
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 19 - Quizvraag

De A7 bij het Prinses Margrietkanaal moet worden gerepareerd
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente

Slide 20 - Quizvraag

Wat ga je doen? 
  1. Je gaat naar learnbeat 
  2. Je gaat naar paragraaf  6.2 
  3. Je opent 'B aan de slag' 
  4. Je maakt t/m opdracht 20 en leest de tekst + nakijken
  5. Klaar? Maak de checkvragen van 6.2 t/m vraag 7 

Slide 21 - Tekstslide

Wat doen we na de pauze
Opdrachten afmaken 
Een klassikale opdracht ter voorbereiding op 23 februari

Slide 22 - Tekstslide

Collectief of particulier 
Bedrijven kun je verdelen: van de overheid (collectief) of van jezelf (particulier) 
  • Particulier: je moet winst maken
  • Collectief: de overheid hoeft geen winst te maken 

Slide 23 - Tekstslide

Overheidsproducten
De overheid regelt de overheidsproducten. 
  • Bijvoorbeeld de politie, de dijken en de straatverlichting. Dit betalen ze van de belasting. 
  • Individuele producten van de overheid zijn: een paspoort, museum of vuilophaaldienst. 

Slide 24 - Tekstslide

Subsidie en accijns 
  • Als iets duur is, dan koop je het minder snel
  • Stel: de overheid wil wel dat je zonnepanelen koopt -> dan krijg je subsidie. 
  •  Accijns betaal je over producten waarvan ze juist NIET willen dat je ze koopt -> sigaretten, alcohol of benzine. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
  1. Je gaat naar learnbeat 
  2. Je gaat naar paragraaf  6.2 
  3. Je opent 'B aan de slag' 
  4. Je maakt vanaf opdracht 24 en leest de tekst + nakijken
  5. Klaar? Maak de checkvragen van 6.2 helemaal. 

Slide 26 - Tekstslide

Klassikaal 
1. In het lokaal hangen 7 posters; 
2. Elke poster is een optie;
3. Je krijgt een stelling; 
4. Je loopt individueel naar één van de posters; 
5. Je legt eventueel uit waarom je deze keuze hebt gemaakt. 

Slide 27 - Tekstslide

IEMAND HEEFT JOUW TAS OP SCHOOL GESTOLEN 

Slide 28 - Tekstslide

JE NIEUWE FIETS IS AL NA TWEE WEKEN KAPOT. DE VERKOPER WIL DE FIETS NIET GRATIS REPAREREN.

Slide 29 - Tekstslide

JE VINDT HET STOM DAT JE VAN DE BIOSCOOP NIET NAAR EEN FILM VOOR 16 JAAR EN OUDER MAG.

Slide 30 - Tekstslide

DE REGERING GAAT EEN NIEUWE SNELWEG AANLEGGEN. MAAR DEZE SNELWEG KOMT PRECIES IN JOUW ACHTERTUIN TE LIGGEN.

Slide 31 - Tekstslide

JE OUDERS HEBBEN VAAK RUZIE EN HEBBEN BESLOTEN TE GAAN SCHEIDEN.

Slide 32 - Tekstslide

JE OUDERS BEPALEN DAT JE OM NEGEN UUR WORDT OPGEHAALD VAN EEN FEESTJE. MAAR ALLE ANDERE KINDEREN HOEVEN PAS OM HALF TIEN NAAR HUIS.

Slide 33 - Tekstslide

EEN KLASGENOOT SCHRIJFT OP FACEBOOK DAT JIJ STIEKEM DE CITOTOETS HEBT GESTOLEN.

Slide 34 - Tekstslide

OP HET GRASVELDJE WAAR JE ALTIJD VOETBALT WORDT BINNENKORT EEN PARKEERGARAGE GEBOUWD.

Slide 35 - Tekstslide

JE WILT DAT LOOM-ELASTIEKJES WORDEN VERBODEN OMDAT ZE SLECHT ZIJN VOOR HET MILIEU.
 

Slide 36 - Tekstslide