4.1 Rivieren

H4 Wateroverlast
Paragraaf 1: rivieren

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H4 Wateroverlast
Paragraaf 1: rivieren

Slide 1 - Tekstslide

dimensies
dimensies:
politiek
sociaal-cultureel
economisch
demografisch
natuur

Slide 2 - Tekstslide

Functies van
rivieren?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

4.1 Rivieren
Van hoeveel begrippen weet je de betekenis? Er staan 22 begrippen genoemd.

waterscheiding-stroomstelsel-stroomgebied
lengteprofiel-boven/midden/benedenloop
gletsjerrivier-regenrivier-gemengde rivier
debiet-regiem-verval-verhang
vertragingstijd-verstening-ontbossing
doodtij-springtij
erosie-transport-sedimentatie

Slide 5 - Tekstslide

Van hoeveel begrippen ken je de betekenis?

Slide 6 - Open vraag

Fluviaal schaalniveau

Slide 7 - Tekstslide

Stroomgebied
Een stroomgebied (1) wordt begrensd door de waterscheiding (2).

De neerslag wordt afgevoerd door het stroomstelsel (3).

Slide 8 - Tekstslide

Lengteprofiel
1. Bovenloop
2. Middenloop
3. Benedenloop

Slide 9 - Tekstslide

Maas
Rijn
Waterscheiding
Middenloop
Benedenloop
Bovenloop
Gemengde rivier
Regenrivier

Slide 10 - Sleepvraag

Verval en verhang

Verval: Hoogteverschil tussen twee plaatsen aan een rivier.

Verhang: Het verval per kilometer


Slide 11 - Tekstslide

Verval=
hoogteverschil=
2500-2000= 500 m

Slide 12 - Tekstslide

Verhang
Het verhang (of helling) van de rivier bereken je door het hoogteverschil(verval) te delen door de lengte langs de rivier.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verval van een rivier?
A
hoeveelheid water (m³/s)
B
stroomsnelheid (m/s)
C
verticaal hoogteverschil langs de rivier (m)
D
helling van de rivier (m/km)

Slide 14 - Quizvraag

In de bovenloop is het verhang groot. Welk proces treedt hier op?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Regiem:
Het verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar 
(hoog=groot verschil)

Debiet:
De totale hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je de hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaald moment (in m3/s)?

Slide 18 - Open vraag

Verklaring verschillen in debiet?

Slide 19 - Tekstslide

Welk type rivier (herkomst water) is de Maas?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Smeltwaterrivier
D
Gemengde rivier

Slide 20 - Quizvraag

Type rivier (herkomst water)
1. Gletsjerrivier (=smeltwaterrivier)
2. Regenrivier
3. Gemengde rivier
Regenrivier
De rivier ontvangt niet het gehele jaar door smeltwater. De bron ligt dus niet hoog genoeg.
Gletsjerrivier
Hoog in de bergen bij de bron bestaat het rivierwater grotendeels uit smeltwater. Dit deel van de rivier mag je een gletsjerrivier noemen.
Gemengde rivier
De gletsjerrivier hoog in de bergen is inmiddels aangevuld met regenwater. Nu spreken we over een gemengde rivier.

Slide 21 - Tekstslide

In welke periode heeft een gletsjerrivier de hoogste afvoer (piekafvoer)?
A
januari-maart
B
april-juni
C
juli-september
D
oktober-december

Slide 22 - Quizvraag

Regiem
Het regiem van de rivier is de waterafvoer door het jaar heen.
Gletsjerrivier

Slide 23 - Tekstslide

Regenrivier
Gemengde rivier
Opvallend
De afvoer van de rivier is in de zomer het laagst terwijl de neerslag door het jaar heen constant is.

Slide 24 - Tekstslide

Geef een reden waarom de afvoer van de rivier in de zomer lager is terwijl dan de meeste neerslag valt?

Slide 25 - Open vraag

Neerslagregiem
Gemiddeld zien we een toename van de hoeveelheid neerslag in NL

Daarnaast valt de neerslag onregelmatiger: in pieken en droge periodes

Het neerslagregiem (het verschil in neerslag in een jaar) verandert dus

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Verstening
We bebouwen steeds meer. Er is hierdoor weinig ruimte meer voor groen in de stad.
Dit is verstening
Het regenwater zakt normaal door de bodem richting het grondwater --> naar de rivier.
Door de verstening kan dat niet meer

Slide 28 - Tekstslide

Vertragingstijd
Door de verstening + ontbossing loopt al het regenwater in stedelijke gebieden direct via het riool naar de rivieren.

Water wordt hierdoor snel naar de rivier afgevoerd.

Slide 29 - Tekstslide

Vertragingstijd
Neerslag in een stroomgebied komt in de rivier terecht en er treedt een piekafvoer op ==> vertragingstijd

Wat gebeurt er met de piekafvoer wanneer verstedelijking/verstening/ ontbossing optreedt?

Slide 30 - Tekstslide

Vertragingstijd
Door de verstening neemt de vertragingstijd af. Water komt dus sneller in de rivier.

Gevolg: debiet neemt toe -->  grotere piekafvoer.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Na verstening/ontbossing zal de piekafvoer in de rivier.....
A
Later komen en groter zijn
B
Eerder komen en kleiner zijn
C
Later komen en kleiner zijn
D
Eerder komen en groter zijn

Slide 33 - Quizvraag

Vertragingstijd
Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing: 
- piekafvoer komt eerder
- piekafvoer is hoger

Slide 34 - Tekstslide

Het water dreigt!
Extra gevaar bij een combinatie van:
- springtij
- storm
- piekafvoer rivieren

waterstand zee > rivier

Gevolg: rivieren kunnen water niet meer op zee lozen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Hoe op te lossen?
Stroomgebied van de rivieren vergroten zodat ze meer water aankunnen
Meer groen in de stad en eromheen om de vertragingstijd te vergroten en de piekafvoer te verkleinen
Tegengaan bodemdaling --> bv minder water uit de bodem halen

Slide 37 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende definitie:

de hoeveelheid water die een rivier afvoert gemeten in m3/s
A
Regiem
B
Debiet

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de vertragingstijd?
A
Bij meer water in de rivier stroomt het water langzamer
B
Bij meer regen doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
C
Bij meer begroeiing doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
D
De tijd die het regenwater nodig heeft om de rivier te bereiken

Slide 39 - Quizvraag

Sleep de cijfers van de maatregelen (bron 25)+ voordelen en nadelen (van die maatregelen) naar de juiste plek in de mindmap
kribverlaging
1
zomerbedverdieping
2
natuurlijke oever
3
verwijderen zomerkade (-dijk)
4
aanleg nevengeulen
5
uiterwaardverlaging
6
natuurontwikkeling
7
verwijderen hoogwatervrije terreinen / obstakels verwijderen
8
dijkversterking
9
dijkverplaatsing
10
binnendijkse retentie (=wateropvang) via inlaat
11
stopzetten zijdelings toestroom uit beken en rivieren
12
Toename biodiversiteit
Ruimte voor recreatie + landschap
Verlies landbouwgrond
Verlies ruimte voor bebouwing
Verlies biodiversiteit
Scheepvaart gaat makkelijk
Hoge kosten
Landschap ontsierd
Behoud bebouwing
Behoud landbouwgrond

Slide 40 - Sleepvraag