CE 7.1 Wateroverlast: overstromingsgevaar

6 VWO

CE 7.1 Wateroverlast: overstromingsgevaar
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6 VWO

CE 7.1 Wateroverlast: overstromingsgevaar

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Studieplanner bekijken
- Behandelen theorie 7.1 + opdrachten
- Vrijdag: examenopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 7.1
Ik kan kenmerken van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas benoemen en ik kan aangeven hoe het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen invloed hebben op de waterafvoer van de Rijn en de Maas.
Ik kan een verband leggen tussen overstromingsgevaar en de manier waarop het rivierengebied is ingericht.
Ik kan beschrijven hoe in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta overstromingen en wateroverlast kunnen ontstaan.
Ik kan de opbouw van de Nederlandse kust beschrijven.

Ik kan de verschillende soorten kusten in Nederland benoemen.
Ik kan uitleggen hoe zeestromingen, getijdenstroming en wind de Nederlandse kust vormgeven.
Ik kan uitleggen hoe de kust verandert als gevolg van zeespiegelstijging en/of menselijk ingrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

Wateroverlast: overstromingsgevaar
Van hoeveel begrippen weet je de betekenis? Er staan 46 begrippen !!!!!! genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Lees paragraaf 7.1: Wateroverlast: overstromingsgevaar goed door.

Welke begrippen vind je nog lastig?

Slide 5 - Open vraag

Stroomgebied
Een stroomgebied (1) wordt begrensd door de waterscheiding (2).

De neerslag wordt afgevoerd door het stroomstelsel (3).

Slide 6 - Tekstslide

Fluviaal schaalniveau

Slide 7 - Tekstslide

Lengteprofiel
1. Bovenloop
2. Middenloop
3. Benedenloop

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verval van een rivier?
A
hoeveelheid water (m³/s)
B
stroomsnelheid (m/s)
C
verticaal hoogteverschil langs de rivier (m)
D
helling van de rivier (m/km)

Slide 9 - Quizvraag

Verhang
Het verhang (of helling) van de rivier bereken je door het hoogteverschil(verval) te delen door de lengte langs de rivier.
Bron tot monding: 1200m
Afstand: 700km
Wat is het verhang?

Slide 10 - Tekstslide

In de bovenloop is het verhang groot. Welk proces treedt hier op?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noem je de hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaald moment (in m3/s)?

Slide 13 - Open vraag

Verklaring verschillen in debiet?

Slide 14 - Tekstslide

Welk type rivier (herkomst water) is de Maas?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Smeltwaterrivier
D
Gemengde rivier

Slide 15 - Quizvraag

Type rivier (herkomst water)
1. Gletsjerrivier (=smeltwaterrivier)
2. Regenrivier
3. Gemengde rivier
Regenrivier
De rivier ontvangt niet het gehele jaar door smeltwater. De bron ligt dus niet hoog genoeg.
Gletsjerrivier
Hoog in de bergen bij de bron bestaat het rivierwater grotendeels uit smeltwater. Dit deel van de rivier mag je een gletsjerrivier noemen.
Gemengde rivier
De gletsjerrivier hoog in de bergen is inmiddels aangevuld met regenwater. Nu spreken we over een gemengde rivier.

Slide 16 - Tekstslide

In welke periode heeft een gletsjerrivier de hoogste afvoer (piekafvoer)?
A
januari-maart
B
april-juni
C
juli-september
D
oktober-december

Slide 17 - Quizvraag

Regiem
Het regiem van de rivier is de waterafvoer door het jaar heen.
Gletsjerrivier

Slide 18 - Tekstslide

Regenrivier
Gemengde rivier
Opvallend
De afvoer van de rivier is in de zomer het laagst terwijl de neerslag door het jaar heen constant is.

Slide 19 - Tekstslide

Vertragingstijd
Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing: 
- piekafvoer komt eerder
- piekafvoer is hoger

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Het water dreigt!
Extra gevaar bij een combinatie van:
- springtij
- storm
- piekafvoer rivieren

waterstand zee > rivier

Gevolg: rivieren kunnen water niet meer op zee lozen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide