In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Ordening en evolutie
b3 Argumenten voor
de evolutietheorie
Bladzijde 162 handboek
'Biologie voor Jou'
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je na deze les kunnen?
Na deze les kun je:
- omschrijven wat fossielen hebben te maken met evolutie.
- wat de overeenkomsten tussen verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie. Je kunt toelichten dat overeenkomsten in bouw van de organen, de bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in cellen duiden op verwantschap.
Slide 2 - Tekstslide
Definities
Evolutie: de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten
Natuurlijke selectie: het verschijnsel dat individuen met bepaalde gunstige eigenschappen in een bepaald gebied meer nakomelingen krijgen dan individuen zonder deze erfelijke eigenschappen.
Slide 3 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle olifanten op aarde
B
Alle vissen in een sloot
C
Alle koolmezen in het streekbos
D
Een paar mussen op een balkon
Slide 6 - Quizvraag
Als in een populatie veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze populatie een grote overlevingskans.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Argumenten voor evolutie
1. Fossielen
2. Overeenkomsten in bouw van organen
3. Rudimentaire organen
4. Overeenkomst in bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in de cellen
Slide 8 - Tekstslide
1. Fossielen
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten (zand/klei)
Vaak in bepaalde gesteentelagen van een bepaalde ouderdom
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn fossielen?
- versteende overblijfselen van organismen. - Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme. - Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Leg uit waardoor er weinig fossielen van wormen worden gevonden
Slide 13 - Open vraag
2. Overeenkomst in bouw
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.
Slide 14 - Tekstslide
2. Overeenkomst in bouw
Je ziet dat de organen in de afbeelding hiernaast een grote overeenkomst in de bouw van het armskelet hebben.
Waarschijnlijk zijn ze uit eenzelfde grondvorm ontstaan.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben de organen een verschillende functie gekregen
Slide 15 - Tekstslide
3. Rudimentaire organen
Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders hun functie verloren.
Slide 16 - Tekstslide
0
Slide 17 - Video
4. Overeenkomst in cellen en stoffen
Bij verschillende organismen zie je dat de cellen dezelfde celonderdelen bevatten
In deze cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding. Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier. Denk bijvoorbeeld aan hoe de celdeling gaat.
Tegenwoordig steeds meer mogelijk: DNA vergelijken
Bij verschillende organismen is de samenstelling van stoffen vergelijkbaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de samenstelling van DNA of bepaalde eiwitten.
Slide 18 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Maak opdracht 20 /m 27 blz 157 uit je werkboek.
Blz 162 t/m 165 uit je handboek
Slide 19 - Tekstslide
Hebben de staartwervels bij de mens een functie?
Slide 20 - Open vraag
Staartwervels van de mens bewijzen evolutie..
A
doordat ze rudimentaire organen zijn.
B
door dat ze embryologisch gelijk zijn
C
door dat ze overeenkomst in bouw laten zien.
D
totaal niet.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten
Slide 22 - Quizvraag
Heb je je leerdoel behaald? Aan het einde van de les ken je aantal argumenten voor de evolitietheorie