Woordjes A2 leesvaardigheid toetsweek 4

Uitleg theorie Woordenschat H3
Blz. 84
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Uitleg theorie Woordenschat H3
Blz. 84

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag
Werk verder aan de opdrachten die op het blad staan. Vergeet ze niet af te laten tekenen!
De opdrachten moeten 23 juni af zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Woordjes A2 leesvaardigheid toetsweek 4

Slide 3 - Tekstslide

creëer
A
voornaamst; belangrijkst
B
in de weg staan
C
erfelijke eigenschappen van een mens
D
ontwerp

Slide 4 - Quizvraag

primair
A
zelfstandigheid
B
voornaamst; belangrijkst
C
ontwerp
D
in een opwelling

Slide 5 - Quizvraag

impulsief
A
in een opwelling
B
ontwerp
C
in de weg staan
D
voornaamst; belangrijkst

Slide 6 - Quizvraag

mentale
A
geestelijke
B
zelfstandigheid
C
voornaamst; belangrijkst
D
erfelijke eigenschappen van een mens

Slide 7 - Quizvraag

belemmeren
A
geestelijke
B
in een opwelling
C
in de weg staan
D
ontwerp

Slide 8 - Quizvraag

genen
A
erfelijke eigenschappen van een mens
B
geestelijke
C
zelfstandigheid
D
voornaamst; belangrijkst

Slide 9 - Quizvraag

autonomie
A
geestelijke
B
erfelijke eigenschappen van een mens
C
zelfstandigheid
D
voornaamst; belangrijkst

Slide 10 - Quizvraag

gezwoeg
A
onverwachte moeilijkheid
B
op dreef zijn; een goed tempo bereiken
C
getob; geploeter
D
de nare gevolgen ondervinden

Slide 11 - Quizvraag

transparant
A
lijst van tekens die een klank weergeven
B
het zich eigen maken van taal
C
onverwachte moeilijkheid
D
helder van structuur

Slide 12 - Quizvraag

met de gebakken peren zitten

A
de nare gevolgen ondervinden
B
onverwachte moeilijkheid
C
op dreef zijn; een goed tempo bereiken
D
lijst van tekens die een klank weergeven

Slide 13 - Quizvraag

fonetisch alfabet
A
helder van structuur
B
lijst van tekens die een klank weergeven
C
het zich eigen maken van taal
D
onverwachte moeilijkheid

Slide 14 - Quizvraag

taalverwerving
A
de nare gevolgen ondervinden
B
het zich eigen maken van taal
C
lijst van tekens die een klank weergeven
D
helder van structuur

Slide 15 - Quizvraag

valkuil
A
op dreef zijn; een goed tempo bereiken
B
de nare gevolgen ondervinden
C
onverwachte moeilijkheid
D
getob; geploeter

Slide 16 - Quizvraag

op stoom zijn
A
de nare gevolgen ondervinden
B
het zich eigen maken van taal
C
onverwachte moeilijkheid
D
op dreef zijn; een goed tempo bereiken

Slide 17 - Quizvraag

beter uit de verf komen
A
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
B
zeer overtuigend overkomen
C
aantrekkingskrachten
D
gebruikelijke gang van zaken

Slide 18 - Quizvraag

charmes
A
zeer overtuigend overkomen
B
aantrekkingskrachten
C
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
D
vriendschap

Slide 19 - Quizvraag

ietwat
A
aantrekkingskrachten
B
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
C
vriendschap
D
enigszins

Slide 20 - Quizvraag

gebaande paden
A
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
B
enigszins
C
gebruikelijke gang van zaken
D
aantrekkingskrachten

Slide 21 - Quizvraag

van het scherm spatten
A
zeer overtuigend overkomen
B
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
C
aantrekkingskrachten
D
gebruikelijke gang van zaken

Slide 22 - Quizvraag

kameraadschap
A
enigszins
B
vriendschap
C
aantrekkingskrachten
D
gesprekken tussen twee personen

Slide 23 - Quizvraag

dialogen
A
beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
B
aantrekkingskrachten
C
vriendschap
D
gesprekken tussen twee personen

Slide 24 - Quizvraag

middenstand
A
groep van kleine winkeliers en ondernemers van kleine bedrijven
B
knelpunten
C
verlichting geven
D
de boel bederven

Slide 25 - Quizvraag

roet in het eten gooien
A
knelpunten
B
de boel bederven
C
verlichting geven
D
nabijgelegen

Slide 26 - Quizvraag

steevast
A
nabijgelegen
B
knelpunten
C
altijd
D
groep van kleine winkeliers en ondernemers van kleine bedrijven

Slide 27 - Quizvraag

naburig
A
nabijgelegen
B
altijd
C
groep van kleine winkeliers en ondernemers van kleine bedrijven
D
knelpunten

Slide 28 - Quizvraag

soelaas bieden
A
de boel bederven
B
nabijgelegen
C
knelpunten
D
verlichting geven

Slide 29 - Quizvraag

pijnpunten
A
de boel bederven
B
nabijgelegen
C
knelpunten
D
altijd

Slide 30 - Quizvraag

restauratiezaal
A
volgens de laatste trend
B
eet- en drinkgelegenheid
C
met lucht werkende
D
middelen die onvoldoende werken

Slide 31 - Quizvraag

lapmiddelen
A
volgens de laatste trend
B
prikkels
C
met lucht werkende
D
middelen die onvoldoende werken

Slide 32 - Quizvraag

beschaafd
A
welopgevoede en ontwikkelde
B
arme
C
volgens de laatste trend
D
ijverig

Slide 33 - Quizvraag

minderbedeeld
A
prikkels
B
welopgevoede en ontwikkelde
C
arme
D
twijfelaars

Slide 34 - Quizvraag

pneumatisch
A
de belangrijkste vraag
B
met lucht werkende
C
volgens de laatste trend
D
middelen die onvoldoende werken

Slide 35 - Quizvraag

hamvraag
A
volgens de laatste trend
B
toegankelijkheid voor iedereen
C
middelen die onvoldoende werken
D
de belangrijkste vraag

Slide 36 - Quizvraag

stimuli
A
prikkels
B
ijverig
C
middelen die onvoldoende werken
D
twijfelaars

Slide 37 - Quizvraag

democratisering
A
volgens de laatste trend
B
ijverig
C
toegankelijkheid voor iedereen
D
de belangrijkste vraag

Slide 38 - Quizvraag

modieus
A
welopgevoede en ontwikkelde
B
twijfelaars
C
volgens de laatste trend
D
ijverig

Slide 39 - Quizvraag

sceptici
A
welopgevoede en ontwikkelde
B
twijfelaars
C
volgens de laatste trend
D
ijverig

Slide 40 - Quizvraag

naarstig
A
ijverig
B
twijfelaars
C
welopgevoede en ontwikkelde
D
arme

Slide 41 - Quizvraag