In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Onderdelen in deze les
Termen en begrippen hofcultuur
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een kenmerk van ballet de cour?
A
Moderne dansvorm ontstaan in de 20e eeuw
B
Voornamelijk gedanst door boeren en arbeiders
C
Oorspronkelijk uit Italië afkomstig
D
Hofdans voor Franse koningen en hovelingen
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer ontstond ballet de cour?
A
Tijdens de Renaissance in de 16e eeuw
B
Pas in de 19e eeuw met de Romantische periode
C
In de 17e eeuw tijdens de Barokke periode
D
In de Middeleeuwen in de 10e eeuw
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je de leer van muziek die gebaseerd is op gemoedstoestand, emotie en gevoel?
A
psychologie
B
motusleer
C
sensologie
D
affectenleer
Slide 4 - Quizvraag
Wat weet je al van de Barok? welke kenmerk past niet bij de Barok
A
Symetrie
B
overdaad van vorm en emotie
C
pracht en praal
D
bewegelijkheid
Slide 5 - Quizvraag
Vergeleken met de Italiaanse barokke architectuur, is de Franse barokke architectuur ...
A
Beweeglijker en theatraler
B
Minder beweeglijk en minder theatraal
Slide 6 - Quizvraag
Een clair-obscur zorgt voor:
A
Een luchtig effect
B
Een verdrietig effect
C
Een dramatisch effect
D
Een sierlijk effect
Slide 7 - Quizvraag
Op welke afbeelding is er sprake van clair-obscur?
A
B
C
D
Slide 8 - Quizvraag
Welk type maskers worden vaak gebruikt in commedia dell'arte?
A
Halloween maskers
B
Halfmaskers en volledige maskers
C
Pantomime maskers
D
Carnaval maskers
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een kenmerkende eigenschap van commedia dell'arte?
A
Willekeurige verhaallijnen
B
Gebruik van improvisatie en herkenbare personages
C
Formele dialogen en monologen
D
Gebruik van vast script enscènes
Slide 10 - Quizvraag
Barok is verbonden aan de contrareformatie. Wat is de contrareformatie?
A
Revolutie in de kunst
B
Reactie van de kerk tegen hervormingen
C
Katholieke kerk tegenover protestante kerk
D
Protestantse kunst
Slide 11 - Quizvraag
Wat was de belangrijkste oorzaak van de Contrareformatie?
A
De ontdekking van de Nieuwe Wereld
B
De protestantse Reformatie en de verspreiding van het protestantisme.
C
De politieke conflicten in Europa
D
De opkomst van het humanisme
Slide 12 - Quizvraag
Wat was het doel van de Contrareformatie?
A
Het versterken van de feodale structuur
B
Het bevorderen van de wetenschappelijke revolutie
C
Het uitbreiden van de handel met Azië
D
Het herstel van de katholieke kerk en de bestrijding van het protestantisme.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een fresco?
A
een muur- of plafond schildering in een kerk of een belangrijk gebouw
B
een muur- of plafondschildering waarbij de verf direct op de natte kalk wordt aangebracht
C
een muur- of plafondschildering die altijd een boodschap bevat
D
een muur - of plafondschildering waarbij olieverf direct op de wand wordt aangebracht
Slide 14 - Quizvraag
Wie was alweer de schilder van dit fresco?
A
Rafael
B
Michelangelo
C
Botticelli
D
Da Vinci
Slide 15 - Quizvraag
Wie was een goed voorbeeld van een "homo universalis"?
A
Maarten Luther
B
Leonardo da Vinci
C
Aristoteles
D
Erasmus
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste aspect van het ideaal van de homo universalis?
A
Veelzijdige kennis en vaardigheden
B
Fysieke kracht
C
Sociale status
D
Financiële rijkdom
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een centraal principe van het humanisme?
A
Waardigheid van de mens
B
Vernietiging van kennis
C
Verheerlijking van dieren
D
Ongelijkheid van mensen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van het humanisme?
A
Onderdrukking van vrije mening
B
Bevordering van collectief denken
C
Ontplooiing van individu
D
Afschaffing van onderwijs
Slide 19 - Quizvraag
Welk tijdperk wordt geassocieerd met polyfonie?
A
Barok
B
Romantiek
C
Renaissance
D
Middeleeuwen
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Ik heb zojuist geluisterd naar
A
monodie
B
monopoly
C
duofonie
D
polyfonie
Slide 22 - Quizvraag
Wie wordt vaak geassocieerd met Prima Pratica?
A
Johann Sebastian Bach
B
Ludwig van Beethoven
C
Claudio Monteverdi
D
Wolfgang Amadeus Mozart
Slide 23 - Quizvraag
Wat kenmerkt de muziek van Prima Pratica?
A
Abstracte en atonale composities
B
Vocale en instrumentale virtuositeit
C
Strakke ritmes en harmonieën
D
Expressie van emoties en tekstinterpretatie
Slide 24 - Quizvraag
Wat is secundo practica?
A
Een middeleeuwse muziekstijl
B
Een moderne muziekstijl
C
Een muziekstijl uit de Barokperiode
D
Een renaissancemuziekstijl
Slide 25 - Quizvraag
Wie wordt vaak geassocieerd met secundo practica?
A
Claudio Monteverdi
B
Antonio Vivaldi
C
Johann Sebastian Bach
D
Wolfgang Amadeus Mozart
Slide 26 - Quizvraag
Wat kenmerkt secundo practica muziek?
A
Strakke ritmes en dissonanten
B
Atonale composities
C
Expressieve melodieën en harmonieën
D
Minimalistische structuren
Slide 27 - Quizvraag
Wat is "reformatie"?
A
hervormen
B
refreshen
C
vernieuwen
D
verbeteren
Slide 28 - Quizvraag
Renaissance?
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quizvraag
Renaissance betekent
Wat houdt de Renaissance in?
A
Nieuwe interesse voor andere werelddelen
B
Nieuwe interesse voor de oudheid
C
Nieuwe interesse voor het geloof
D
Nieuwe interesse voor de kunst
Slide 30 - Quizvraag
Wat is retorica?
A
Het effectief redeneren in een speech.
B
De kunst van het spreken in het openbaar
C
Door te redeneren tot de waarheid te komen.
D
De manier waarop mythes aan elkaar verteld werden in de Oudheid.
Slide 31 - Quizvraag
Korps dat het Turkse leger met muziek ondersteunt. Ontstaan in het Ottomaanse Rijk. Maakt gebruik van verschillende soorten slagwerk, klarinetten en koperinstrumenten. Dit heet een:
A
Mehter band
B
Turkisch Corps band
C
Marshi band
D
Ottoman band
Slide 32 - Quizvraag
Persoon die geld beschikbaar stelt voor het maken of behouden van kunst, bijvoorbeeld door het verstrekken van opdrachten, het verzamelen van kunst, het financieren van opleidingen, etc
A
Macarella
B
Machiavelli
C
Mecenas
D
Macaron
Slide 33 - Quizvraag
A
Dit is een afbeelding van een barok tuinontwerp
B
Dit is een afbeelding van een Renaissance wetenschappelijke tekening
C
Dit is een afbeelding van podiumontwerp lijsttheater
D
Dit is een afbeelding van figuurdansen uit de barok