Evolutie van het leven

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zit 39 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Evolutie is ...
A
een langzaam proces.
B
erfelijke kenmerken van een soort die doorheen de tijd veranderen.
C
erfelijke kenmerken van een soort dezelfde blijven.
D
een snel proces.

Slide 6 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?
"Organismen die zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen."

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Noteer 2 veranderingen in de evolutie van de dromedaris.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Noteer 3 veranderingen in de evolutie van het paard.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Uit de eitjes van kikkers (kikkerdril) ontwikkelen zich na enkele dagen dikkopjes. Die dikkopjes veranderen in kikkervisjes en worden ten slotte kikkers.
A
Ja, er zijn veranderingen in de erfelijke kenmerken van de soort.
B
Nee, er is geen verandering in erfelijke kenmerken van de soort.

Slide 14 - Quizvraag

Sinds generaties dragen de volwassen vrouwen van het Mursivolk in Ethiopië een lipschijf.
A
Ja, het is een erfelijk kenmerk.
B
Nee, het is geen erfelijk kenmerk.

Slide 15 - Quizvraag

Vroeger hadden de voorouders van de mens een staart, net zoals alle gewervelde dieren. Deze staart zorgt mee voor evenwicht, maar omdat de voorouders van de mens meer en meer rechtop gingen lopen, was de staart niet meer nodig.
A
Ja, want er is een verandering in het erfelijk kenmerk.
B
Nee, want er is geen verandering in het erfelijk kenmerk.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

In welk land wordt Charles Darwin geboren?

Slide 22 - Open vraag

Voor wat wordt hij uitgenodigd als hij 22 jaar is?

Slide 23 - Open vraag

Wat ontdekt hij op expeditie?

Slide 24 - Open vraag

Wat houdt 'survival of the fittest' in?

Slide 25 - Open vraag

Waarom duurt het 23 jaar vooraleer hij zijn kennis deelt?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de naam van het boek dat hij in 1859 publiceert?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wie is de grondlegger van de evolutietheorie?
A
Isaac Newton
B
Charles Darwin
C
Dr. Sheldon Cooper
D
Stephen Hawking

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Waarvoor zorgt natuurlijke selectie?
A
Dieren die best aangepast zijn aan hun omgeving, kunnen beter overleven + meer nakomelingen.
B
Dieren zijn minder aangepast aan hun omgeving, minder nakomelingen.
C
Beide antwoorden zijn juist.
D
Beide antwoorden zijn fout.

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Ik heb scherpe ogen zodat ik muizen vanop een grote hoogte kan zien, vooral 's nachts. 
Ik kan van kleur veranderen, afhankelijk van de kleur van de bloem waar ik op zit. 
Ik spuit inkt wanneer er vijanden in de buurt zijn. 
Ik heb een witte en dikke vacht omdat ik in een sneeuwlandschap leef. 
Mijn felle kleuren kunnen vijanden verblinden. 
Ik heb lange poten en een lange snavel zodat ik gemakkelijk visjes uit het water kan oppikken. 

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide