Hoofdstuk 2 par lezen hoofdzaken, bijzaken, kernzinnen
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
een minuutje
minder graag
minder graag
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Welke mogelijkheid is hier gebruikt?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het publiek?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is hier de hoofdgedachte?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de kernzin van alinea 2?
Slide 13 - Open vraag
Wat is de kernzin van alinea 4?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Zij spenderen per jaar 3 dagen onder de douche. (r 18)
Slide 17 - Open vraag
Dit kan een zandloper zijn of een digitale douchemeter. (r 21)
Slide 18 - Open vraag
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 19 - Quizvraag
Hoofdzaken lees je in de
A
inleiding en de kernzin
B
kernzin
C
inleiding, slot en kernzin
Slide 20 - Quizvraag
De hoofdgedachte is...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting
Slide 21 - Quizvraag
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 22 - Quizvraag
Hoe maak je een samenvatting
Slide 23 - Woordweb
Slide 24 - Tekstslide
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 25 - Quizvraag
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 26 - Quizvraag
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 27 - Quizvraag
Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje
Slide 28 - Quizvraag
In de alinea is één zin de belangrijkste zin: de kernzin.
Wat vertelt de schrijver in de rest van de zinnen?
Wat vertelt de schrijver in de rest van de zinnen?
