Sterke werkwoorden met een a LES 3M1DU 8-5-2020

Guten Morgen, liebe Schüler!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Guten Morgen, liebe Schüler!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet hoe je sterke ww met een A in de stam, vervoegt en toepast.

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?

- Laptop (microfoon en camera uit!)
- Telefoon

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
met een -a- in de stam
Zie ook: Kapitel 5 blz. 16

Slide 4 - Tekstslide

Wat maakt een werkwoord sterk?
Spieren?
Spinazie?                                                                    ..... eh, ...nee!

Slide 5 - Tekstslide

Ook in het Nederlands kennen we sterke werkwoorden:

Sterk worden deze werkwoorden door
een klinkerverandering
in de verleden tijd
Voorbeeld: lopen----> liepen = ww is sterk!

Slide 6 - Tekstslide

En in het Duits?
Naast een klinkerverandering in de verleden tijd, hebben sterke werkwoorden in het Duits ook

een klinkerverandering
in de tegenwoordige tijd

Slide 7 - Tekstslide

Tot nu toe kende je de zwakke werkwoorden
Die kon je vervoegen met
een ezelsbruggetje

(FE)-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zat dat ook alweer?
Eerst de stam van het werkwoord bepalen door
                                       -en eraf te halen

Daarna er de            juiste uitgang        met hulp van het ezelsbruggetje         eraan plakken

Herinner je je het nog?

Slide 9 - Tekstslide

Ich.... (trinken) gerne Kaffee.

Slide 10 - Open vraag

Anna .......... (kaufen) ein Geschenk
für ihre Mutter.

Slide 11 - Open vraag

Hannes und Anton ..... (warten) vor der Schule auf den Bus.

Slide 12 - Open vraag

Wat is er nu anders bij de sterke werkwoorden?

Sterke werkwoorden krijgen in sommige vormen
een klinkerverandering in de stam


Slide 13 - Tekstslide

Wanneer precies?
Hiervoor moet je 3 vragen met 'ja'  kunnen beantwoorden:

1) Is het werkwoord sterk?
2) Is het een vorm met du of er/sie/es?
3) Staat er een     a  of au    in de stam van het werkwoord?

ALLEEN dan verandert de klinker in het werkwoord!!

Slide 14 - Tekstslide

Dan is er een klinkerverandering

a -> ä
au -> äu



Slide 15 - Tekstslide

Let op!
De meeste werkwoorden die
in het Nederlands sterk
zijn, zijn ook
in het Duits sterk!

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
De vertaling van 'hij rijdt'        (rijden = fahren):
1) rijden > reed > sterk werkwoord   V
2) hij = 3e pers. EV = er                           V
3) fahren > stam: fahr                             V
3x 'ja' ->    a > ä   ->    er fährt

Slide 17 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
De vertaling van 'jij komt' ?    (ergens naartoe komen = kommen)

1) komen > kwam > sterk werkwoord                  V
2) jij = 2e pers. EV = du                                                V
3) kommen > stam:  komm                                        X
Niet alle punten 'ja' ->  GEEN klinkerverandering!

Slide 18 - Tekstslide

Probeer nu eens zelf
de juiste vorm
van het werkwoord te vinden

Slide 19 - Tekstslide

Du ... (fahren = rijden) jeden Tag mit dem Fahrrad zur Schule.

Slide 20 - Open vraag

Er ... (rufen = roepen) seinen Vater um Hilfe.

Slide 21 - Open vraag

Mutter ... (schlafen = slapen ) am Wochenende immer aus.

Slide 22 - Open vraag

Du ... (graben) ein Loch im Garten?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Ga naar de les van vandaag in Magister
Open de opdracht in Word en ga ermee aan de slag.
Klaar? Stuur hem naar me op.
Viel Erfolg!

Slide 25 - Tekstslide

Ende
Du hast bist zum
Ende alles
bearbeitet!

SUPER!

Slide 26 - Tekstslide