H4 - P2 - Regenten en Vorsten - Week 4 - les 1 - Het Absolutisme
6.3 Het Absolutisme
(Week 4: les 1)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
6.3 Het Absolutisme
(Week 4: les 1)
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Samen (15 min)
Herhalen vorige lessen
Bespreken leerdoelen
Bespreken Kenmerkend Aspect
Uitleg paragraaf 3
Zelfstandig
aan de slag met de weekopdracht
Afsluiten les
Slide 2 - Tekstslide
1) Wat is handelskapitalisme?
A
Een vorm van handel met als doel het maken van winst
B
Een economisch systeem waarbij iedereen hetzelfde verdiende
C
Een systeem waarbij het kapitaal uit handel weer geïnvesteerd werd in handel
D
Een economisch systeem waarin veel gehandeld werd in valuta
Slide 3 - Quizvraag
2) De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol. Wat was de VOC? De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 4 - Quizvraag
3) Leg in eigen woorden uit wat 'Gewetensvrijheid' betekent.
Slide 5 - Open vraag
Wat past NIET bij de WIC?
A
1621
B
Slavenhandel
C
Monopolie
D
Specerijen
Slide 6 - Quizvraag
De WIC is opgericht in...
A
1602
B
1611
C
1621
D
1630
Slide 7 - Quizvraag
4) Wat is GEEN taak van een stadhouder?
A
Het leger leiden
B
De vloot leiden
C
De Staten-Generaal voorzitten
D
Rechtspreken
Slide 8 - Quizvraag
5) Wat betekent het begrip: Stapelplaats?
A
Een plaats waar benodigdheden voor de VOC/WIC boten werden opgeslagen.
B
Een plaats waar landbouwproducten werden opgeslagen.
C
Een markt die was gespecialiseerd in Laken (de stof) dat hoog lag opgestapeld.
D
Een plaats waar alle export-producten van een bepaalde soort werden verzameld om van daaruit verder te worden verhandeld.
Slide 9 - Quizvraag
6) Welke taak had de Staten-Generaal NIET?
A
Buitenlandse politiek
B
Handel
C
Oorlogsvoering
D
Rechtspraak
Slide 10 - Quizvraag
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Nederlands-Indië
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezig houden met handel en nijverheid en een deel van de winst investeren?
A
Handelskapitalisme
B
Wereldeconomie
C
VOC
D
Wereldse handel
Slide 12 - Quizvraag
Welke kenmerkende aspecten hebben we tot nu toe behandeld?
Slide 13 - Open vraag
Tijdvak 6: regenten & vorsten
1600-1700: regenten & vorsten
Onderwerpen:
Ontstaan van een Wereldeconomie (6.1)
De Gouden eeuw (6.2)
Het absolutisme (6.3)
Wetenschappelijke revolutie (6.4)
Slide 14 - Tekstslide
Kenmerkend aspect
Het streven van vorsten naar absolute macht.
Slide 15 - Tekstslide
Les 2: Leerdoelen
Je kan in eigen woorden hoe de Duitse keizer zijn macht verloor.
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe de macht van de Franse koning werd vergroot.
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe mercantilisme de economie van de Republiek aantastte.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
6.3 Het Absolutisme
Uitleg:
Je zit vooraan in de klas.
Doet actief mee in de uitleg.
Zelf werken:
Je staat boven de 6 voor GS.
Je zit achter in de klas.
Je werkt stil aan de opdrachten.
Je mag muziek luisteren.
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoel 1
Je kan in eigen woorden hoe de Duitse keizer zijn macht verloor.
Slide 19 - Tekstslide
Duitsland
Beginssituatie
Katholieke Duitse Keizer onderdrukt de protestanten.
Duitse vorsten verzetten zich.
30-jarige oorlog 1618-1648
Zweden, Frankrijk en Spanje bemoeien zich met het conflict.
Miljoenen mensen dood,
Duitsland versnipperd,
keizer weinig macht.
Slide 20 - Tekstslide
leerdoel 2
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe de macht van de Franse koning werd vergroot.
Slide 21 - Tekstslide
Frankrijk
Koning heeft van God de macht gekregen, Zonnekoning (droit divin)
l'etat c'est moi
Absolutisme enCentralisatie
absolutisme
regeringsysteem waarbij de macht van de vorst door niets werd beperkt.
centralisatie
het streven dat een land zo veel mogelijk vanuit een centraal punt of zelfs door een persoon bestuurd wordt
Slide 22 - Tekstslide
Politiek
Slide 23 - Tekstslide
Godsdienst
Het Edict van Nantes (1598) werd door Lodewijk ongeldig verklaard (1685):
de Franse protestanten ( hugenoten ) hadden geen vrijheid van godsdienst meer.
Gevolg:
- één wet, één geloof (katholiek), één vorst
- veel vluchtelingen (hugenoten)
Slide 24 - Tekstslide
1. politiek
Macht van de adel werd beperkt
Ambtenaren voerden het bestuur, de adel had daardoor niet meer.
Het beroepsleger werd ingevoerd, de adel had daardoor niet meer.
De adel werd verplicht om een deel van het jaar op het paleis Versailles te wonen. Lodewijk had daardoor de mogelijkheid om de adel goed in de gaten te houden om zo opstanden te voorkomen
Slide 25 - Tekstslide
Versailles
Lodewijk XIV wilde graag aan iedereen tonen wat een machtige koning hij was. Dat deed hij door oorlogen te voeren en door een enorm paleis te laten bouwen in Versailles. In en rond dit kasteel liet hij een druk hofleven organiseren.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
2. Godsdienst
Eén wet, één geloof, één vorst
Lodewijk vond dat hij ook de religie van zijn onderdanen mocht bepalen. Net als hijzelf moesten ze katholiek zijn. Het doel: stabiliteit in zijn rijk.
Daarom verklaarde hij het Edict van Nantes ongeldig, de Franse hugenoten (protestanten) hadden daardoor geen vrijheid van godsdienst meer. Hugenoten hadden de keuze: bekeren of vertrekken (naar de Republiek)
Slide 28 - Tekstslide
3.
economie
Mercantilisme
economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten.
De economie van de Republiek werd hierdoor benadeeld.
Slide 29 - Tekstslide
3) Economie
Lodewijk 14 had veel belastinggeld nodig voor zijn oorlogen en hofhouding.
mercantilisme:
Politiek waarbij de overheid de eigen economie versterkt door:
meer export: subsidies voor de export van Franse producten.
minder import: veel invoerrechten om import te beperken.
Slide 30 - Tekstslide
4. Cultuur
Oprichting Académie
Lodewijk XIV richtte meerdere koninklijke academies op. Hier bracht hij de beste wetenschappers en kunstenaars bijeen. Zo konden zij hun kennis delen en nieuwe (wetenschappelijke) inzichten ontwikkelen.
Slide 31 - Tekstslide
Leerdoel 3
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe mercantilisme de economie van de Republiek aantastte.
Slide 32 - Tekstslide
Economie
De Republiek: handel over de hele wereld, veel export.
Frankrijk: Geldnood door oorlogen en kosten van het hof
Minister van Financiën Colbert voert Mercantilisme in:
Subsidies voor bedrijven in eigen land
Hoge invoerrechten
Veel exporteren
Hogere belastingen
Daar had vooral de republiek veel last van.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Huiswerk
Werk aan je weektaak (samenvatting)
+ Maak de vragen 1 t/m 4 + 6 t/m 8
Slide 35 - Tekstslide
Les 2: Leerdoelen
Je kan in eigen woorden hoe de Duitse keizer zijn macht verloor.
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe de macht van de Franse koing werd vergroot.
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe mercantilisme de economie van de Republiek aantastte.