Ik weet dat er bij bestuiving stuifmeel op de stempel van de bloem komt.
Ik weet dat bij insectenbloemen insecten zorgen voor de bestuiving en bij windbloemen de wind zorgt voor de bestuiving.
Ik weet de kenmerken van insecten- en windbloemen.
Slide 5 - Tekstslide
Theorie
Bloemen lokken insecten. Wanneer een insect op een bloem zit plakken de stuifmeelkorrels aan zijn lijf. Insecten vliegen van bloem naar bloem, dus zo brengen zij stuifmeelkorrels over van bloem naar bloem.
Slide 6 - Tekstslide
Theorie: bestuiving
Slide 7 - Tekstslide
Theorie
Insectenbloemen: insecten zorgen voor bestuiving. Deze bloemen hebben opvallende kleuren + nectar en lokken insecten.
Windbloemen: de wind zorgt voor bestuiving. De wind blaast het stuifmeel weg. Het stuifmeel valt overal neer. De windbloemen vallen niet op en lokken geen insecten aan.