6.6: Sociaal gedrag

6.6 Sociaal gedrag
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.6 Sociaal gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Wat is adequaat gedrag?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
1. Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen

Slide 3 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag dat plaatsvindt bij onderlinge interactie tussen dieren.

Sociaal gedrag kan erg verschillen tussen diersoorten. Dit heeft te maken met de levenswijze van de dieren.
Sommige dieren leven solitair en hebben alleen contact met soortgenoten om te paren. Andere dieren vormen koppels (paren). Weer andere diersoorten leven in grote groepen. 

Slide 4 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een diersoort dat een solitair leven leidt

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een diersoort dat paren vormt

Slide 7 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een dier dat in groepen leeft

Slide 8 - Open vraag

Signalen
Bij sociaal gedrag zijn signalen die individuen afgeven aan elkaar heel belangrijk

Signalen dienen als prikkels in sociaal gedrag en maken informatieoverdracht (communicatie) mogelijk

Slide 9 - Tekstslide

Signalen
Signalen kunnen worden afgegeven via:
  1. Geuren
  2. Kleuren
  3. Geluiden
  4. Houdingen
  5. Gebaren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Balts en bronst
Balts:
Gedragsketen die dieren uitvoeren voorafgaand aan het paren
Functie: 
Verhogen motivatie tot voortplantingsgedrag
Verlagen motivatie tot aggressiegedrag 
Versterken paarband 

De signalen bij de balts zijn altijd soortspecifiek. Op deze manier wordt voorkomen dat paring plaatsvind met andere soorten. 

De signalen in de gedragsketen stammen af van gedrag uit andere gedragssystemen zoals aanvals- en vluchtgedrag, voedingsgedrag en verzorgingsgedrag. We spreken dan van geritualiseerd gedrag.


Slide 12 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Samenleven met soortgenoten zorgt ook voor onderlinge competitie wat kan leiden tot onderlinge aggressie.

Door middel van territoriumgedrag proberen mannetjes een gebied voor zichzelf veilig te stellen waar ze kunnen eten en paren. Andere binnendringende mannetjes roepen dan ook dreiggedrag op. 

Slide 13 - Tekstslide

Conflict gedrag
Dreiggedrag is vaak een psychologisch spelletje en lang niet altijd zullen mannetjes ook daadwerkelijk gaan vechten. Dit leidt vaak tot conflict gedrag.

Conflict gedrag
Gedrag dat ontstaat als er voor meerdere gedragssystemen een even sterke motivatie is.

Bij een conflict weet een dier soms niet of hij moet vluchten of vechten. Dit kan leiden tot conflictgedrag. 

Een bijzondere vorm van conflict gedrag is oversprongsgedrag. Bij oversprongsgedrag gaat een dier opeens gedrag vertonen uit een heel ander gedragssysteem. 




Slide 14 - Tekstslide

Rangorde
Bij dieren die in groepen leven is vaak sprake van een rangorde.
Rangorde = de volgorde binnen een populatie van dominanste tot minst dominante individu

Slide 15 - Tekstslide

Rangorde
Functie van rangorde:
Er zijn minder onderlinge conflicten
Dieren weten hun rang binnen de rangorde. Degene met de hogere rang heeft voorrang op voedsel etc. 
Dit voorkomt dat dieren onderling gaan vechten om voedsel

Slide 16 - Tekstslide

Imponeergedrag
Meestal is dreiggedrag genoeg om een gevecht te voorkomen. 

Dieren dreigen door gebruik te maken van imponeergedrag.

Imponeergedrag = gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt.

Slide 17 - Tekstslide

Verzoeningsgedrag
In een conflictsituatie toont het ondergeschikte mannetje vaak verzoeningsgedrag

Verzoeningsgedrag verlaagt de aggressie van de belager.

In de foto rechts steekt de aap zijn hand uit. Dit is verzoeningsgedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Statenvormende insecten
Sommige soorten insecten leven in staten

In staten is er een duidelijke taakverdeling. 

Voorbeeld Bijen:
Bijen leven in staten van duizenden bijen. De meeste bijen zijn werkbijen. Zij beschermen de populatie, verzamelen voedsel en zorgen voor de larven.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag!
Maak opdracht 39 t/m 49 en 51 t/m 57 




Slide 21 - Tekstslide