In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Pak je even (al) je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen
Dus GEEN laptop!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Je leert...
Wat de 4 waardes en 3 functies van geld (ook alweer) zijn
We gaan oefenen met vreemde valuta
We gaan de huiswerkopdracht over begroten bespreken
Hoofdstuk 1 afronden met een rekenoefening
Volgende les starten we met hoofdstuk 2.
Slide 2 - Tekstslide
3 functies van geld
Wat waren ook alweer de 3 functies van geld?
....... middel
....... middel
....... middel
Slide 3 - Tekstslide
3 functies van geld
Wat waren ook alweer de 3 functies van geld?
Rekenmiddel - om waarden te kunnen uitdrukken en vergelijken
Ruilmiddel - om indirect te kunnen ruilen
Bewaarmiddel - om waarde te kunnen opslaan
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 5 van §4
Waarom was de intrinsieke waarde van oude munten hoger dan die van moderne munten?
Waarom hadden mensen vroeger vertrouwen in de waarde van een bankbiljet?
Waar is de waarde van het geld tegenwoordig op gebaseerd?
Slide 5 - Tekstslide
Wat hoort waarbij?
Interne waarde
Externe waarde
Intrinsieke waarde
Nominale waarde
?
Slide 6 - Tekstslide
Wat hoort waarbij?
Interne waarde
Externe waarde
Intrinsieke waarde
Nominale waarde
Interne
Externe
Nominale
Intrinsieke
Slide 7 - Tekstslide
Vreemde valuta
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Je hebt een reis gewonnen en mag iemand meenemen naar een stad naar keuze in Europa. Alles is verzorgd: vlucht, hotel, etc.
Je bent gek op Big Macs en neemt 20 euro mee om er voor allebei eentje te kunnen kopen als je bent geland. Voor vertrek wissel je de 20 euro om in vreemde valuta, en als je weer terug bent wissel je wat je over hebt weer om naar euro's.
Je hebt dus 20 euro op zak
Je wisselt bij het GWK
Een Big Mac kost:
43,78 kr (Stockholm, Zweden)
£ 4,10 (Londen, Engeland)
CHF 5,50 (Zürich, Zwitserland)
Hoeveel euro heb je daarna over?
1) hoeveel big macs kun je kopen?
2) hoeveel geld houd je over na het terugwisselen
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel € houden jullie over?
Met z'n tweeën
Eén van jullie noemt na 10 min één bedrag
Goed? Lolly!
Rij 1 Rij 2 Rij 3
kroon (kr) pond (£) franc (CHF)
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Bedenk altijd eerst de juiste stappen naar het antwoord!
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Komende week
Van H1 §6 zijn opdr. 1-6 een goede oefening, als je rekenen met procenten lastig vindt. Bekijk zelf of je deze lastig vindt. en oefen ze dan. De antwoorden komen op CR.
Het huiswerk voor volgende week: opdracht 7 van §6