29 nov. - taalverzorging - 1R

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen allemaal

Pak je leesboek erbij! 

Leesvraag: zou jij kunnen (over)leven in de tijd waarin jouw verhaal zich afspeelt? Waarom wel of niet. 

Vandaag

- Interview opdracht 

- Huiswerk bespreken 

- Spelling 

- Huiswerk 

Ik heb een interview afgenomen

Ja

Nee

Wat ben jij te weten gekomen over de persoon?

Wat vond je goed gaan in het interview?

Wat zou je de volgende keer anders willen doen?

Toetsstof (hoofdstuk 2) 

Grammatica > zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord 

Spelling > werkwoorden vervoegen, persoonsvorm tegenwoordige tijd en stam

Spelling > hoofdletters en leestekens

Formuleren > stijlregels 1, 2 en 3 

Taalbewustzijn > trappen van vergelijking 

Grammatica

Opdracht 1 t/m 7 nakijken

Spelling 

Werkwoorden vervoegen 

De persoonsvorm bevat veel grammaticale informatie over zin waar hij in staat.

1. Getal: enkelvoud of meervoud

2. Persoon: eerste, tweede of derde persoon

3. Tijd: tegenwoordige of verleden tijd 

Bekijk schema op pag. 41

Werkwoord vervoegen

Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam? 

Bekijk schema op pag. 42 

Maak opdr. 9 op pag. 41 

1. In het meervoud schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd als heel werkwoord (infinitief).

1. juist
2. onjuist

2. De persoonsvorm staat altijd in dezelfde persoon als het onderwerp.

1. juist
2. onjuist

3. In de tegenwoordige tijd is de persoonsvorm enkelvoud niet voor alle personen hetzelfde.

1. juist
2. onjuist

4. De stam van een werkwoord is de infinitief zonder -en en is hetzelfde als de ik-vorm.

1. juist
2. onjuist

Hoofdletters, kleine letters en leestekens

Leeropdrachtenboek pag. 43, 45 en 46  

Maak opdr. 12, de zinnen 1, 2 en 3

Maak opdr. 13, volledig

Klaar? lees pag. 52 en maak opdr. 22 

Huiswerk 

- opdr. 12, de zinnen 1, 2 en 3

- opdr. 13, volledig

- opdr. 22, volledig

Wat wist je al én wat heb je nieuw geleerd?