Ça va ? Est-ce que ça va ?
Zonder vraagwoord : gewone zin OF est-ce que + gewone zin
Tu habites où ? Où tu habites ? Où est-ce que tu habites ?
Met vraagwoord : gewone zin + vraagwoord achter
vraagwoord vooraan + gewone zin
vraagwoord vooraan + est-ce que + gewone zin