Het gouden ei Helen Parkhurst les 3

Nederlands
Fictie
'Het Gouden Ei'



1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Fictie
'Het Gouden Ei'



Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

... ken je een aantal literaire begrippen die te maken hebben met het thema, motieven, (non-)fictie, mening en argumenten.



Slide 3 - Tekstslide

Thema & Motieven
  • Thema Verhalen gaan ergens over. Ze hebben een diepere bedoeling.  In één verhaal kunnen meerdere thema's voorkomen.

  • Verhaalmotieven Gebeurtenissen, gevoelens, situaties, onderwerpen die vaker terugkomen in een verhaal.  

  • Leidmotief Woorden of zinnen of concrete voorwerpen die vaker (letterlijk) terugkomen in een verhaal. 

Slide 4 - Tekstslide

Moraal
  • Moraal
Een wijze les. De schrijver wil iets zeggen over wat goed of fout is en hoe mensen zouden moeten leven.  

Slide 5 - Tekstslide

Fictie & non-fictie

  • Fictie Verzonnen verhalen over gebeurtenissen en mensen, die bedacht zijn door de schrijver (leesboek, stripverhaal, film, gedicht).

  • Non-fictie Verhalen over de werkelijkheid, met feiten over (echte) mensen en (echte) gebeurtenissen. De schrijver heeft het niet bedacht/verzonnen. Het is echt gebeurd (krantenbericht, journaal) of geeft informatie (schoolboek).

Slide 6 - Tekstslide

Realistisch & Niet-realistisch
  • Realisme In hoeverre kan een verzonnen verhaal wel of niet echt gebeuren? 

  • Realistisch Een schrijver verzint mensen en gebeurtenissen die erg lijken op de werkelijkheid, die echt zouden kunnen gebeuren.

  • Niet-realistisch / onrealistisch Een schrijver verzint een verhaal met mensen en gebeurtenissen, die in werkelijkheid niet kunnen gebeuren.

Slide 7 - Tekstslide

Mening & Argumenten

  • Beoordelingswoorden Je mening geef je door beoordelingswoorden te noemen.
(spannend, mooi, verdrietig, interessant, verrassend, etc.)

  • Argumenten Je beoordelingswoorden onderbouw je met argumenten. Je legt hiermee uit waarom je het boek spannend, interessant of anders vond. Je kunt hierbij ook nog verwijzen naar een fragment uit het boek om je argumenten extra te ondersteunen.

Slide 8 - Tekstslide

Mening & Argumenten

  • Emotieve argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie). (maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend)

  • Realistische argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt. (geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel) 

  • Morele argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen. (Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken)

Slide 9 - Tekstslide

Wat vind je tot nu toe van het verhaal? Waarom?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het thema('s) van Het gouden ei?

Slide 11 - Open vraag