4.4 Kerk en staat

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat is géén kenmerk van centralisatie?
A
Overal dezelfde wetten
B
Hele land belastingen
C
Eén hoofdstad
D
Dezelfde munt

Slide 2 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk een stad?
A
Schepen
B
Gilden
C
Keurvorst
D
Burgemeester

Slide 3 - Quizvraag

Wat draagt niet bij aan centralisatie?
A
Identiteitsgevoel
B
Centraal bestuursorgaan
C
Géén adel in het bestuur
D
Erfelijk koningsschap

Slide 4 - Quizvraag

Volgens de tweezwaardenleer moeten de wereldlijke en de geestelijke macht samen gevoegd zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Twee vragen bij een onderzoek naar kloosters in de vroege middeleeuwen:
1 Wat was het verloop van het conflict in het klooster van Poitiers?
2 Aan welke idealen moesten nonnen in de vroege middeleeuwen voldoen?
De bron is bruikbaarder voor de tweede vraag.
Verklaar dit door:
 uit te leggen waardoor de bron minder betrouwbare informatie bevat voor de eerste vraag, en daarna
 een ideaal voor nonnen in de vroege middeleeuwen uit de bron af te leiden.

Slide 6 - Open vraag

Kerk en staat

Slide 7 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • uitleggen waarom de paus vond dat hij het primaat moest hebben
  • de kern van de investituurstrijd benoemen



Slide 8 - Tekstslide

Kenmerkend aspect
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.

De machtsstrijd tussen kerk en staat is de kern van het KA. De investituurstrijd is slechts één voorbeeld van deze machtsstrijd. 

Slide 9 - Tekstslide

Macht

  • Vanaf de 4de eeuw gebruiken de Romeinen het christendom als legitimatie van macht
  • In westen neemt bisschop van Rome de macht van de keizer over
  • Als opvolger van Petrus ziet hij zichzelf als belangrijkste patriarch
  • Tweezwaardenleer: geestelijke en wereldlijke macht zijn gescheiden

Slide 10 - Tekstslide

Kern
  • Kern van het christendom staat niet vast
  • Op concilies en door kerkvaders wordt bepaald wat belangrijk is
  • Voorbeeld: is Jezus de zoon van god of god zelf?
  • Arrogantie paus én inhoudelijke verschillen zorgt voor twee christelijke kerken (1054):
  • Katholieke kerk in Rome, orthodoxe kerk in Constantinopel
  • In beide kerken zonderen geestelijken zich af in kloosters: monniken en nonnen

Slide 11 - Tekstslide

Verspreiding

  • Missionarissen trekken rond om heidenen te kerstenen
  • In Nederland zijn Willibrord en Bonifatius belangrijke missionarissen
  • 754: Bonifatius wordt bij Dokkum vermoord
  • Verspreiding christendom gaat traag door afwezigheid veilige handelswegen

Slide 12 - Tekstslide

11de eeuw
  • Groeiende invloed van leken in de kerk
  • Duitse keizer benoemt bisschoppen omdat deze zijn leenmannen zijn
  • Daarnaast: bisschoppen krijgen geen kinderen
  • Echter: recht van investituur ligt bij paus 
  • Leken-bisschoppen houden zich minder aan de regels
  • Gevolg: hervormingsbeweging in de kerk -> strenger in leer 

Slide 13 - Tekstslide

Verspreiding
  • Gregorius VII: paus heeft primaat op aarde
  • Echter: keizer Hendrik IV benoemt bisschop van Milaan

  • Gevolg: Gregorius excommuniceert Hendrik IV
  • Gevolg: Duitse adel komt in opstand
  • Gevolg: Hendrik moet om vergeving smeken: Gang naar Canossa 
  • Investituurstrijd blijft tot 1122 oplaaien (Concordaat van Worms)

Slide 14 - Tekstslide

De paus veroordeelt Marsilius van Padua als ketter en verstoot hem uit de kerk.
Toon met een verwijzing naar de bron aan welke politieke achtergrond deze veroordeling heeft, waarbij je je antwoord ondersteunt met een kenmerkend aspect

Slide 15 - Open vraag