Les 3 Persoonlijkheidsstoornissen

Les 3 Persoonlijkheidsstoornissen

Periode 3



1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Les 3 Persoonlijkheidsstoornissen

Periode 3



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
Osiris
Theorie persoonlijkheidsstoornissen
Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 2
De student kan de volgende Persoonlijkheidsstoornissen beschrijven en de belangrijkste kenmerken benoemen:
Angststoornissen                
Obsessief- compulsieve stoornis (OCS of OCD)
Slapeloosheid                        
Verslaving
Eetstoornissen
Autisme

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt jou bang of angstig?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Angst is een slechte raadgever
(eigen mening)
A
EENS
B
ONEENS

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voel jij als je bang bent/ Schrikt?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornissen
 Verzamelnaam voor paniekstoornissen, straatvrees, sociale fobie, dwangstoornis (OCD: obsessieve compulsieve stoornis), piekerstoornis en hypochondrie.

Ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft (bewust of onbewust) last van een angststoornis.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornissen
Komen op alle leeftijden voor er is veel overlap met depressie
Bijvoorbeeld
- sociale fobie; angst om (in gezelschap) beoordeeld te worden.
- specifieke fobie: angst voor 1 situatie of voorwerp
- gegeneraliseerde angststoornis; angst- of piekerstoornis die altijd aanwezig is. 

Behandeling is mogelijk met CGT (cognitieve gedragstherapie) en antidepressiva

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reacties op (extreme) angst
  • Waakzaamheid​
  • Hechtingsgedrag​
  • Vluchten​
  • Vechten​
  • Bevriezen​
  • Dood houden of totale overgave​

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verschijnselen

  • hartkloppingen
  • ademnood/ hyperventileren
  • zweten
  • een beklemmend gevoel op de borst
  • trillen of beven
  • duizeligheid
  • misselijkheid en opvliegers
  • of koude rillingen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling Angststoornis 
  • Cognitieve gedragstherapie  (Behandelaar kijkt naar je gedrag en naar je gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen (‘cognities’) en emoties)
 Met bepaalde oefeningen kun je het negatieve denkpatroon doorbreken,

  • Behandeling met Virtual Reality (VR)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg behandeling
  • Ademhalings- en ontspanningsoefeningen
  • Medicatie
  • EMDR

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen als iemand extreem angstig is?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


  • Vroegtijdig signalen herkennen​
  • Probeer angst in te schatten​
  • Afspraken (maken) kom ze na!​
  • Blijf zelf kalm​
  • Blijf bij de patiënt 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paniekstoornis
  • Uitzonderlijke irrationele angst
  • Aanvallen​
  • Lichamelijke kenmerken​
  • Angst om de angst

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fobie
Hevige of onredelijke angst voor een bepaald object of situatie, waardoor normale functioneren belemmerd wordt.​

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke fobieën ken je?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gegeneraliseerde angststoornis
  • Doorlopend angstig, nerveus​
  • Geen ontspanning​
  • Behoefte aan geruststelling​
  • Voelt zich vaak -beschaamd​ 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Posttraumatische stresstoornis
Kijkvraag: Wat zijn oorzaken van een posttraumatische stresstoornis?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn oorzaken voor een posttraumatische stresstoornis?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken PTSS
  • Herbelevingen
  • Vermijdingsreacties (plekken/gevoelen)
  • Negatieve gedachten, afgestompte gevoelens
  • Sterke prikkelbaarheid of hyperactivatie (waakzaam, slecht slapen, concentratie problemen ect)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de gevolgen van PTSS?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling PTSS
  • EMDR
  • Exposure (blootstellen)
  • Cognitieve gedragstherapie (CGT)
  •  Medicatie; oxazepam, diazepam, benzodiazepine ect: spierverslappers.

Slide 24 - Tekstslide

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een vorm van psychotherapie die je leert om anders tegen problematische situaties aan te kijken en er anders mee om te gaan. Cognitieve gedragstherapie gaat er van uit dat problemen beïnvloed en in stand gehouden worden door iemands gedachten en gedrag.

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Obsessieve en compulsieve stoornis 


Kijkvraag: Leg na het kijken van het filmpje in eigen woorden uit wat een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leg in eigen woorden uit wat een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Obsessief-compulsieve stoornis = dwangstoornis (OCS of OCD)


Iemand is minimaal 1 uur per dag met zijn dwang bezig.
Obsessie = dwanggedachte​
Compulsie = dwanghandeling​

Iemand ervaart het zelf ook vaak als absurd, maar kan het toch niet onderdrukken​

Slide 29 - Tekstslide

Dwanggedachten zijn gedachten of beelden die je onrustig maken en die steeds weer terug komen.
Het kan overal over gaan, maar meestal gaat het om een taboe,
iets wat ‘ongepast’ is.
Dwanghandelingen zijn handelingen die (het woord zegt het al) uit dwang voorkomen.
Dwanghandelingen gaan vaak samen met dwanggedachten.
Bijvoorbeeld je bent bang dat het huis afbrand en moet ieder stopcontact 10 keer controleren om te voorkomen dat dit gebeurt. 
Obsessief-compulsieve stoornis (OCS of OCD)

Behandeling is meestal Cognitieve GedragsTherapie
Exposure (blootstelling) en responspreventie (voorkomen dat de patiënt reageert)

Slide 30 - Tekstslide

CGT cognitieve gedragstherapie

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Angst: nu niet kijken
Slapeloosheid
Slapeloosheid is een subjectieve klacht. Het gaat erom hoe de patiënt zijn slaap ervaart, niet hoeveel hij werkelijk slaapt.


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke adviezen kun je aan een patiënt geven met slaapproblemen?

Slide 35 - Open vraag

Zie ook thuisarts

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke verslaving ken je?

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iemand
verslaafd?

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving
Bij een verslaving is iemand niet meer in staat om het middel uit vrije wil te laten staan vanwege lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetstoornissen
Anorexia nervosa
- extreem lijnen, braken, laxeermiddelen
- het eigen lichaamsbeeld is verstoord
- behandeling: angst om te eten moet worden overwonnen, daar is de therapie op gericht

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetstoornissen
Boulimia nervosa
- vreetbuien met controle verlies
- behandeling met CGT

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autismespectrum stoornissen
Alle vormen van autisme samen worden autisme-spectrumstoornissen genoemd. 
Diagnose wordt vaak al als kind gesteld, contact maken is lastiger (sociale vaardigheden).
Autistische patiënten hebben vaak behoefte aan regelmaat en voorspelbaarheid. 
Kunnen extreem opgaan in specifieke hobby's of interesses

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Link

Autisme